Symptomen ringrotbacterie

Ringrot wordt veroorzaakt door de bacterie Clavibacter sepedonicus. Ringrot komt met name voor op het noordelijk halfrond. Voor zover bekend is aardappel de enige waardplant.

De bacterie is niet in staat om in het veld (in de grond) langere tijd te overleven. De bacterie overleeft in het veld via besmette knollen die bij de oogst verloren zijn gegaan en in volggewassen opslagplanten vormen. Besmette opslagplanten veroorzaken de aantasting in een volgende aardappelteelt. Wel kan de ziekteverwekker jarenlang in opgedroogd bacterieslijm of in plantresten in leven blijven. Ook is overleving op machines en materialen gedurende langere tijd mogelijk. Zie Overlevingsduur ringrotbacterie voor meer informatie.

Infectie

De bacterie is zeer besmettelijk en gaat gemakkelijk over van knol naar knol. Bijvoorbeeld via wonden, maar ook via beschadigde kiemen bij het poten. Maar ook via contact van aardappelen met besmette apparatuur met rubber, metalen en of houten onderdelen, met jute zakken, kisten en (houten delen) in bewaarruimten.

Symptomen

Zowel op het blad als op de stengels en de knol kunt u symptomen waarnemen.

Blad

De eerste symptomen aan het blad treden pas laat tijdens het groeiseizoen op. Dit zijn de kenmerken:

  • verwelking onderste blad 
  • chlorose en vergeling 
  • opwaarts rollen van de bladranden
  • lichtgele verkleuringen tussen de nerven in latere stadia

Stengels

Met de tussennerfverkleuring van het blad verwelkt ook de gehele stengel. Een of meer stengels van een plant kunnen symptomen vertonen. Als u drukt op de stengelbasis van een aangetaste stengel, komt bacterieslijm vrij.

Knol

Bij de aantasting van de knol ziet u als eerste een lichte, gelige verkleuring van de vaatbundel. Als u de knol doorsnijdt, treedt het bacterieslijm niet spontaan naar buiten, zoals bij bruinrot wel het geval is. Daarvoor moet u druk uitoefenen op de knol. En dan treedt melkwit bacterieslijm uit de vaatbundelring. 

In een vergevorderd stadium van aantasting treedt een smeerkaasachtige substantie naar buiten, als u op de knol drukt. Op de plaats van de vaatbundelring blijft een holte achter. 

In latere stadia van aantasting kunnen secundaire aantasting van droogrot en/of natrot optreden. Het vaatweefsel krijgt een donkere kleur. Er ontstaan barsten in de schil en er kan roodkleuring rond de ogen optreden. Uiteindelijk vergaat de knol.