Hoe kan ik Q-koorts bij schapen en geiten voorkomen?

Schapen en geiten kunnen Q-koorts overdragen op andere dieren en op mensen. Neem daarom maatregelen als u schapen of geiten houdt. Zo helpt u een uitbraak en verspreiding van de ziekte te voorkomen.

Algemene maatregelen tegen Q-koorts

De volgende maatregelen gelden voor iedereen die schapen en geiten houdt. Het maakt niet uit of u een groot bedrijf met melkgeiten of vleesschapen heeft, een kinderboerderij runt of alleen een paar schapen en geiten voor de hobby houdt.

  • Laat geen bezoekers bij de schapen en geiten als ze lammeren.
  • Let op de gezondheid van uw schapen en geiten.
  • Registreer uw schapen en geiten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Laat geen bezoekers bij de schapen en geiten als ze lammeren

Zorg ervoor dat bezoekers niet in contact kunnen komen met de dieren tijdens de geboorte van hun lammeren. Er komen dan veel bacteriën vrij en er is meer risico op besmetting.

Let op de gezondheid van uw schapen en geiten

Houd de gezondheid van uw dieren goed in de gaten. Zijn er symptomen die kunnen wijzen op Q-koorts, zoals doodgeboren lammetjes? Meld dit direct bij uw dierenarts en bij het Landelijk meldpunt dierziekten (via telefoonnummer 045 -546 31 88).

Registreer uw schapen en geiten bij RVO

  • Registreer uw dieren in het identificatie- en registratiesysteem (I&R) van RVO. Dit helpt een uitbraak van Q-koorts beheersbaar te houden. In I&R kunnen de NVWA-medewerkers snel zien op welke locaties een besmet dier is geweest en of er mogelijk andere dieren zijn besmet.
  • Als melkgeitenhouder met 50 melkgeiten of meer meldt u een geboorte binnen 7 kalenderdagen.
  • Als houder van schapen en andere geiten meldt u de geboorte binnen 6 maanden.
  • Overige veranderingen in het aantal schapen en geiten meldt u binnen 7 kalenderdagen.

Deze maatregelen tegen Q-koorts gelden in bepaalde situaties

  • Laat uw schapen en geiten vaccineren tegen Q-koorts.
  • Laat de melk van uw schapen en geiten controleren op Q-koorts.
  • Voer mest af volgens de voorschriften om Q-koorts te voorkomen.

Het hangt van uw situatie af of u zich aan deze maatregelen moet houden. Hieronder leest u of deze maatregelen ook voor u gelden.

Laat uw schapen en geiten vaccineren tegen Q-koorts

U bent verplicht uw schapen en geiten tegen Q-koorts te vaccineren in de volgende situaties.

  • U houdt 50 of meer schapen of geiten voor de productie van melk (of voor de opfok ten behoeve van deze productie). 
    Deze dieren moeten jaarlijks gevaccineerd worden.
  • U houdt schapen of geiten en uw dieren komen in aanraking met publiek.
    U heeft bijvoorbeeld een kinderboerderij, zorgboerderij of boerencamping. Of u stelt uw bedrijf tijdelijk open voor publiek, bijvoorbeeld tijdens de lammetjes-aaidagen. Deze dieren moeten jaarlijks gevaccineerd worden.
  • U neemt met uw schapen of geiten deel aan een tentoonstelling, keuring of evenement.
    De deelnemende dieren moeten van tevoren gevaccineerd worden: minstens 3 weken en hoogstens 12 maanden voor de gebeurtenis.
  • U wilt uw schapen of geiten laten dekken of insemineren.
    De dieren moeten van tevoren gevaccineerd worden: minstens 3 weken en hoogstens 12 maanden voor de gebeurtenis. Dit moet als de dieren op een publieksbedrijf staan. Of als een bedrijf meer dan 50 geiten of schapen heeft voor de melkproductie (of voor de opfok ten behoeve van deze productie).

De verplichting gaat in als het dier 3 maanden is. Dieren die jonger zijn dan 3 maanden kunnen niet gevaccineerd worden. U moet de vaccinaties ook laten registreren in het identificatie- en registratiesysteem van RVO.

Laat de melk van uw schapen en geiten controleren op Q-koorts

Houdt u 50 of meer schapen of geiten voor de productie van melk? Dan moet de melk maandelijks onderzocht worden op de aanwezigheid van de bacterie die Q-koorts veroorzaakt. Dit heet ook wel tankmelk-monitoring. De controle is verplicht. Kijk voor meer informatie over tankmelk-monitoring op de website van de Gezondheidsdienst voor Dieren (Royal GD).

Voer mest af volgens de voorschriften om Q-koorts te voorkomen

Houdt u 50 of meer schapen of geiten voor de productie van melk? Dan moet u de mest op een bepaalde manier afvoeren. Sla de mest na verwijdering uit de stal eerst 30 dagen luchtdoorlatend afgedekt op het eigen bedrijf op. In plaats hiervan mag de mest ook rechtstreeks en afgedekt worden vervoerd naar een erkend composteerbedrijf of een erkende installatie.

Controle op maatregelen

De NVWA controleert of houders van schapen en geiten de maatregelen naleven. Dit doen we via steekproeven. Onze inspecteurs gaan langs bij verschillende bedrijven. Bijvoorbeeld bij bedrijven met melkschapen en -geiten en ook bij bedrijven waar publiek komt, zoals kinderboerderijen en zorgboerderijen. 

Wij controleren onder meer of u uw schapen en geiten op tijd heeft laten vaccineren, en of u de vaccinaties tijdig heeft vastgelegd in het identificatie- en registratiesysteem van RVO. Ook kijken we of de mest op de juiste wijze is opgeslagen of afgevoerd.

Als we zien dat een bedrijf dit niet goed doet, kunnen we optreden. We kunnen bijvoorbeeld een waarschuwing geven of een boete opleggen. Kijk voor meer informatie hierover op de pagina over ons interventiebeleid.