Import aardappelen uit Polen (ringrot)
Steeds meer aardappelverwerkende bedrijven en aardappelhandelaren importeren aardappelen uit Polen. Hoewel er grote verschillen zijn in risico’s tussen bedrijven, komt ringrot in Polen nog op veel plaatsen voor in de aardappelketen. Er zijn 3 aspecten om rekening mee te houden bij de import van aardappelen uit Polen:
1. Regelgeving
Poolse wetgeving stelt dat consumptieaardappelen die in Polen worden geteeld en buiten Polen worden afgezet, officieel gecontroleerd moeten zijn op ringrot. De Poolse autoriteiten verstrekken een certificaat voor de uitgevoerde controles en verzegelen de vrachtauto’s (genummerde zegels).
De NVWA gaat er vanuit dat bedrijven die aardappelen importeren uit Polen ervoor zorgen dat alleen aardappelen worden ontvangen en verwerkt waarvoor de Poolse autoriteiten een certificaat hebben afgegeven. Bedrijven kunnen dit controleren aan de hand van het certificaat en het zegel (tyrap) op de vrachtauto. Als bij leveringen geen certificaat of label aanwezig is, kan sprake zijn van illegaal afgezette aardappelen. In het kader van de handhaving is het belangrijk dat bedrijven de zegelnummers registreren en de certificaten archiveren.
De NVWA ontvangt rechtstreeks meldingen van transporten die door de Poolse autoriteiten zijn getoetst en vrijgegeven voor afzet naar een adres in Nederland. Hierin staat onder meer het ontvangstadres, nummer certificaat en nummer van het zegel (tyrap).
De NVWA controleert of aardappeltransporten uit Polen legaal uit Polen zijn uitgevoerd. Als dit niet het geval is, neemt de NVWA gegevens van het transport op en meldt deze aan de Poolse autoriteiten. Tevens wordt een monster genomen.
2. Survey NVWA
De NVWA voert jaarlijks een survey uit op locaties waar aardappelen worden verwerkt of verpakt. In deze 'industriesurvey' worden ook aardappelen bemonsterd afkomstig uit Polen. Inspecteurs van de NAK voeren de survey uit.
3. Hygiënemaatregelen
Door zeer zorgvuldig te werken bij het verwerken van aardappelen uit Polen wordt het risico voor verspreiding geminimaliseerd. Onderstaande adviezen zijn gebaseerd op de ervaring van de NVWA met hygiëne in de aardappelketen en de voorwaarden die de NVWA stelt bij het verwerken van (waarschijnlijk) besmette partijen afkomstig uit Nederland.
- Transportmiddelen zijn een kwetsbare schakel. Het transportprotocol (onderdeel PCC hygiëneprotocol ringrot, zie website NAO) kent waarborgen om besmetting van pootgoedpartijen tegen te gaan. Gezien het besmettingsrisico is het belangrijk om onderlossers die op Polen rijden NIET in te zetten in pootaardappelen. Dit vraagt om aparte wagens of zeer goede afspraken met de transporteurs.
- Tussenopslag buiten de verwerkingslocatie brengt risico’s met zich mee. Dit risico is beheersbaar als de tussenopslag alleen voor Poolse aardappelen wordt gebruikt (met grondige reiniging en ontsmetten achteraf). Opslag en bewerking van pootgoed op de opslaglocatie of gebruik van machines die ook in pootgoed kunnen worden ingezet is onverantwoord. Hetzelfde geldt voor de locatie waar te exporteren consumptieaardappelen worden verwerkt.
- Uitgelezen aardappelen en ander aardappelafval moeten als ‘waarschijnlijk besmet’ worden behandeld. Afzet van uitgelezen aardappelen e.d. als veevoer kan, maar dan buiten een akkerbouwgebied of op een bedrijf waar geen akkerbouwproducten worden geteeld. De aardappelen moeten in de stal gevoerd worden. Na het voeren van de laatste aardappelen moet de mest nog minimaal drie maanden in opslag gehouden worden.
- Aanhangende grond moet ook als ‘waarschijnlijk besmet’ worden beschouwd. Afvalgrond wordt bij voorkeur buiten de landbouw afgezet. Afvoer naar akkerbouwbedrijven kan als gewaarborgd wordt dat grond/slib zonder knolresten tenminste 3 maanden vochtig wordt gehouden/blijft en in het geval van grond met knolresten het betreffende perceel tenminste twee jaar niet wordt gebruikt voor aardappelteelt en aardappelopslag strikt wordt bestreden. Tevens moeten machines bij het verlaten van het perceel goed worden gereinigd en ontsmet.
- Was- of spoelwater moet niet onbehandeld op het oppervlaktewater worden geloosd.
Op onderdelen blijft de verwerking kwetsbaar voor menselijke fouten en handelen zonder inzicht in risico’s. Dit vraagt om intensieve begeleiding en intern toezicht.