Maatregelen bij vondsten bruinrot in snijbloemen

Bij de aanpak van bruinrot in snijbloemen is de NVWA verantwoordelijk voor:

  • vaststellen van de omvang van de besmetting
  • speuren naar de mogelijke besmettingsbron(nen)
  • opleggen van maatregelen om de besmetting en het risico op verspreiding in te perken
  • toezien op het uitvoeren van de opgelegde maatregelen
  • opleggen van maatregelen om de bacterie op te ruimen zodat een schone herstart van de teelt mogelijk is.

De NVWA werkt samen met alle betrokken bedrijven.

Maatregelen kwekers en tuinders bij besmetting bruinrot

Als uit het laboratoriumonderzoek van de NVWA blijkt dat uw planten of het watersysteem besmet zijn met de bacterie, dan moet u een aantal maatregelen treffen:

  • U moet de besmette planten vernietigen (Fytorichtlijn 2000/29/EG).
  • U moet alle materialen en oppervlakken die mogelijk met de bacterie in aanraking zijn geweest, reinigen en ontsmetten.

De NVWA houdt hier toezicht op.

Wanneer geeft de NVWA een bedrijf vrij?

De NVWA geeft een bedrijf vrij nadat de volgende handelingen zijn uitgevoerd:

  • Alle onderzoeken zijn uitgevoerd en de uitslagen van de monsters zijn bekend.
  • Alle opgelegde maatregelen zijn uitgevoerd.
  • De ruimtes zijn leeg, gereinigd en ontsmet.
  • De NVWA heeft deze handelingen geconstateerd en gecontroleerd.

Zoeken naar bron

De NVWA heeft onderzocht of de besmettingen in roos en in enkele andere gewassen (in curcuma, tomaat en anthurium uit 2014 en 2015) met elkaar samenhangen. Uit verschillende besmette monsters is het DNA-profiel van het isolaat van de bacterie bepaald. Voor roos ging het om monsters van de eerste 3 besmette bedrijven.

De eerste resultaten laten een onderlinge verwantschap zien tussen de isolaten in roos, maar geen verwantschap met andere gewassen. Er zijn dus geen aanwijzingen voor een samenhang tussen de besmettingen in roos en die in andere gewassen. De NVWA onderzoekt de komende tijd nog meer isolaten, uit besmette monsters van roos en van water.

De NVWA heeft besmettingen en verdenkingen aangetroffen in de bedekte teelt (onder glas). Er is geen reden om aan te nemen dat andere vormen van roos (bijvoorbeeld de buitenteelt) besmet zijn.

Enkele betrokken bedrijven gaven aan dat een biologische bestrijder misschien de bron kon zijn. De besmette bedrijven gebruikten het middel. De NVWA heeft hier onderzoek naar gedaan, ook al was de biologische bestrijder een onwaarschijnlijke besmettingsbron. In het middel is niets aangetroffen. Er is dus geen enkele aanwijzing dat dit een bron kan zijn.