Advies van BuRO over de risico’s van verkort toedienen antibiotica aan slachtkuikens

BuRO adviseert de NVWA om toe te staan dat antibioticumkuren bij slachtkuikens niet volledig worden afgemaakt, onder de voorwaarde dat een dierenarts heeft vastgesteld dat de dieren volledig klinisch hersteld zijn op het moment dat de kuur wordt gestopt. Het risico op het ontstaan van resistente ziektekiemen is onder deze voorwaarde niet waarschijnlijk.

BuRO adviseert de principes van best mogelijke toepassing van het veterinair antibioticumgebruik, zoals die in de KNMVD richtlijn ‘Toepassen van antimicrobiële middelen’ zijn vastgesteld, toe te staan.

Bij de wettelijk voorgeschreven controle van voedselketen informatie (VKI) op Nederlandse pluimveeslachthuizen wordt regelmatig vastgesteld dat aan koppels slachtkuikens antibiotica korter werden toegediend dan het gebruiksvoorschrift van het desbetreffende diergeneesmiddel voorschrijft.

Aanleiding

Dit BuRO-advies is opgesteld op verzoek van de directeur Keuren van de NVWA omdat regelmatig wordt geconstateerd dat antibioticumkuren niet volledig worden afgemaakt bij buitenlandse koppels slachtkuikens. Het advies richt zich op de vraag of een dergelijk diergeneesmiddelengebruik het ontstaan van resistente ziektekiemen zou kunnen bevorderen  De juiste toediening is één van de aspecten die bij het ontstaan van antimicrobiële resistentie van belang zijn.

De KNMVD richtlijn ‘Toepassen van antimicrobiële middelen’

In Nederland is afwijken van de dosering en de behandelduur van antibiotica zoals vermeld op de registratiebeschikking verboden (artikel 2.19 van de Wet Dieren). Hiervan mag volgens de richtlijn ‘Toepassen van antimicrobiële middelen’ van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) uit 2015 in specifieke gevallen, ter verbetering van het verantwoord gebruik van antimicrobiële middelen met het oog op volksgezondheid en dierenwelzijn, worden afgeweken. De voorwaarden voor het verkorten van de geregistreerde therapieduur zijn volledig klinisch herstel van de dieren en dat op basis van de verwekker en/of het verloop van het herstel, een recidief niet waarschijnlijk is.