Eisen aan beheerders speeltoestellen

Als beheerder van speeltoestellen moet u aan een aantal wettelijke verplichtingen voldoen om ervoor te zorgen dat het toestel geen gevaar oplevert.

Volgens Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS 2023 artikel 16 tot 23) moeten speeltoestellen in de (semi-)openbare ruimte veilig zijn. Als verantwoordelijke van speeltoestellen koopt u goedgekeurde speeltoestellen. U heeft de verantwoordelijkheid dat deze speeltoestellen goed geplaatst worden met de juiste ondergrond. Goed beheer zorgt ervoor dat een veilig speeltoestel veilig blijft. Dit houdt in dat:

  • u een beheersplan heeft;
  • u de toestellen volgens dit plan regelmatig controleert;
  • u de toestellen goed onderhoudt;
  • u deze activiteiten bijhoudt in een actueel dossier;
  • u zorgt voor een juiste installatie en montage bij (elke) plaatsing.

Certificering

Het toestel moet gecertificeerd zijn. Een geldig certificaat van goedkeuring (zie Bijlage III. bij artikel 6, eerste lid van de Warenwetregeling attractie- en speeltoestellen 2023 van een door de minister aangewezen keuringsinstelling (AKI) of een daarmee gelijkgesteld certificaat per toestel moet aanwezig zijn. Is dit niet het geval, dan moet de beheerder het voor in gebruik name laten keuren door een (AKI). Speeltoestellen die al vóór 26 maart 1997 in gebruik waren, behoeven geen typekeuring te ondergaan door een AKI. De beheerder moet zich er dan wel van vergewissen dat het speeltoestel veilig is.

Ook moet elk typegekeurd speeltoestel zijn voorzien van een Merk van Goedkeuring (MvG). Een merk van goedkeuring wordt zichtbaar aangebracht op het toestel, hierdoor is ook voor gebruikers goed te zien dat het toestel is goedgekeurd door een AKI. Op zo'n merk van goedkeuring staat informatie over onder andere de AKI (aangewezen keuringsinstantie) die het toestel heeft goedgekeurd, maar ook het nummer van het certificaat van goedkeuring. Zo is het makkelijker om het toestel aan het certificaat te koppelen tijdens bijvoorbeeld inspecties van de NVWA.

Veilige installatie

Een speeltoestel moet deugdelijk gemonteerd en veilig geïnstalleerd worden. Hierbij hoort ook een veilige omgeving zonder obstakels in het valgebied en een voldoende valdempende ondergrond. Dit betekent dat er geschikt bodemmateriaal met voldoende valdemping moet worden gebruikt.

Onderhoud

Speeltoestellen moeten veilig onderhouden worden. Goed onderhoud voorkomt onveilige situaties. Het wordt dus preventief gedaan. Onder onderhoud wordt iets anders verstaan dan het uitvoeren van reparaties. Onderhoud is bijvoorbeeld het aandraaien van bouten en moeren, het smeren van lagers, het controleren of de kettingen nog lang genoeg zijn, het controleren van de laagdikte van de ondergrond. In de meeste gevallen zet de producent al in het logboek of actueel dossier wat de kritische punten zijn waarnaar gekeken moet worden bij het onderhoud.

Inspectie

Speeltoestellen moeten regelmatig (frequentie niet nader gespecificeerd) geïnspecteerd worden. De beheerder controleert zelf of het gebruik van het toestel nog steeds veilig is. Met de resultaten van deze inspecties moet ook beoordeeld worden welke acties ondernomen moeten worden voor het veilig houden van het toestel. De benodigde reparaties of herstelwerkzaamheden moeten ook daadwerkelijk uitgevoerd worden, binnen een verantwoorde tijdsduur.

De beheerder kan de controles ook uitbesteden aan een inspectiebureau.

Meldplicht bij ongevallen

Het is voor eigenaren en beheerders van toestellen verplicht een ernstig ongeluk te melden bij de NVWA. Van een ernstig ongeval is sprake bij elke verwonding waardoor er (blijvend) letsel is opgelopen waarvoor professionele medische behandeling of een ziekenhuisopname noodzakelijk is, of bij overlijden.

Een ongeluk melden doet u via het Klantcontactcentrum: 0900-03 88.

Logboek of actueel dossier

De beheerder van speeltoestellen moet voor elk speeltoestel een logboek of actueel dossier (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2023 Artikel 19, 1e lid) bijhouden. De beheerder toont hiermee zijn zorg voor de veiligheid van het speeltoestel aan, en maakt hiermee het beheer voor zichzelf inzichtelijk.

Het logboek of actueel dossier kan per toestel de volgende informatie bevatten:

  • Identificatie van het speeltoestel:
    • naam en adres van de eigenaar van het toestel
    • naam en adres van degene die het toestel beheert
    • beschrijving van het speeltoestel, bij voorkeur met foto
    • naam van de fabrikant of importeur
    • bouwjaar
    • serie-of typeaanduiding
    • het serienummer, voor zover van toepassing.
  • Aantekeningen betreffende de inspecties en het onderhoud:
    • datum en tijdstip van de inspectie en het onderhoud en gegevens over de uitvoerder
    • geconstateerde gebreken of veranderingen in de staat van het toestel en de reparateur
    • vervanging van belangrijke onderdelen en gegevens over de leverancier van deze onderdelen.
  • Gegevens over ongevallen die verband houden met het toestel:
    • de oorzaak of de vermoedelijke oorzaak
    • opgetreden persoonlijke letsel
    • de maatregelen die de beheerder na het ongeval heeft genomen om herhaling te voorkomen.
  • Aantekeningen betreffende veilige installatie, montage, demontage, beproeving, inspectie en onderhoud en geschriften bij bijvoorbeeld verhuur of plaatsing op tijdelijke locatie
    • de genomen actie
    • datum en tijdstip
    • geconstateerde gebreken of veranderingen in de staat van het toestel
    • plaats van opstelling.

Ongeval met attractie- of speeltoestel

Is er met uw toestel een ernstig ongeval gebeurd? Maak hier een melding van bij de NVWA. Dit kan via onderstaand formulier of via het Klantcontactcentrum.