Inspectieresultaten besluit gebruik meststoffen 2021

In 2021 heeft de NVWA gecontroleerd op het Besluit gebruik meststoffen (BGM).

In het BGM zijn voorschriften gegeven voor het gebruik van meststoffen, de zogenoemde gebruiksvoorschriften. Hieronder vallen voornamelijk het emissiearm uitrijden van mest, het niet gebruiken van meststoffen in de gesloten periode, het verbod op het vernietigen van de graszode op grasland en het verplicht telen van een vanggewas na maïs.

De NVWA ziet toe op de naleving van de gebruiksvoorschriften door 1 of meerdere onderdelen te controleren per inspectie. Controles worden opgepakt op basis van meldingen en bevindingen tijdens surveillance door inspecteurs van het vervoersteam.

Samenvatting

Op basis van deze inspecties zijn geen conclusies te trekken over de naleving van de sector als geheel. Een te klein deel van de sector en van de onderdelen van de wet zijn geïnspecteerd. De inspecties leveren wel een (voorzichtig) toezichtbeeld op; dit geeft de mate van naleven weer bij de geïnspecteerde bedrijven. Bij deze inspecties levert dit een nalevingsbeeld van 93% op.

Inspectieresultaten

Aantal inspecties en controleresultaten

In totaal hebben er in 2021 379 controles plaatsgevonden. De meeste (361) inspecties betreffen uitrijdbepalingen (tabel 1), voornamelijk het niet-emissie arm uitrijden van mest. Er zijn 24 inspecties niet-akkoord bevonden.

Tabel 1: Aantal inspecties en aantal niet-akkoord inspecties per onderdeel

onderdeel aantal* niet-akkoord
Uitrijdbepalingen 361 22
Vanggewas** 13 2
Graszode vernietiging 1 0
Overige voorwaarden*** 4 0

* Er wordt bij surveillance geen inspectie aangemaakt als er niet fysiek met iemand gesproken is en de regels zijn nageleefd. Hierdoor kunnen de aantallen lager zijn in de werkelijkheid.
** Om bij dit onvoorziene project de administratieve lasten te verlichten, zijn enkel waar nader onderzoek bij bedrijven werd uitgevoerd, deze als een controle opgevoerd.
*** Betreft vooral controles in het kader van de ANLb-voorwaarde mestvrije zone.

Meer dan de helft van de inspecties heeft betrekking op inspecties in de GGH-gebieden (tabel 2).

Tabel 2: Aantal inspecties per gebied

gebied aantal
Oost-Brabant/Limburg-Noord 137
Veluwe 41
Twente 26
Overig Nederland 175

Methode

In principe kunnen alle bedrijven en zelfs ook burgers in heel Nederland gecontroleerd worden op de gebruiksvoorschriften. De nadruk ligt bij de surveillance op de zogenoemde Gebiedsgericht Handhaven-gebieden (GGH-gebieden) waar we onze inzet intensiveren in het kader van de Versterkte Handhavingsstrategie Mest (VHS).

Aanleiding voor het opvoeren van een BGM-inspectie is voornamelijk een melding of een observatie tijdens surveillance door de inspecteurs.

Naar aanleiding van verzoeken uit de sector in de zomer van 2021 en vanwege de late oogstbaarheid van de maïs door de groeiomstandigheden, werd door de minister onder voorwaarden uitstel gegeven op de uiterste datum voor het telen van een vanggewas na de maïsoogst. Om onze rol als toezichthouder actief te vervullen heeft de NVWA met beperkte inzet in november 2021 gerichte inspecties uitgevoerd op dit uitstel in de GGH-gebieden. Nadat de oogst van de maïs was vastgesteld, werd door de inspecteur het perceel nogmaals geïnspecteerd of er binnen de gestelde termijn met de teelt van het vanggewas was aangevangen.

Aangepaste werkwijze vanwege coronamaatregelen

Bij fysieke controles gedurende geheel 2021 waren de goedgekeurde coronaprotocollen van de NVWA leidend. De NVWA kon alleen toezichtstaken blijven uitvoeren met inachtneming van de maatregelen, dus op een veilige manier. Daarbij waren er praktische problemen, zoals het niet altijd kunnen aanspreken van personen tijdens het onderzoek. Zowel aan de kant van de inspecteur als bij de geïnspecteerde was er geregeld sprake van vrees voor of de noodzaak van isolatie vanwege het COVID-19-virus. Mede-hierdoor zijn er minder controles uitgevoerd dan voorzien.

Maatregelen

Voor elke overtreding is een maatregel genomen conform het interventiebeleid. In totaal zijn er 24 sanctiemaatregelen genomen (tabel 3).

Tabel 3: Vervolgacties en/of sanctiemaatregelen

vervolgacties en/of sanctiemaatregelen aantal
Proces-verbaal (OM) (inclusief combi-bon) 20
Schriftelijke waarschuwing 4
Totaal 24

Wettelijk kader

Voor het op of in de bodem brengen van meststoffen zijn in Nederland gebruiksnormen vastgesteld in de Meststoffenwet en bijbehorende regelgeving mestwet- en regelgeving, namelijk een gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen, een stikstofgebruiksnorm en een fosfaatgebruiksnorm. Deze regels zijn er om verliezen van nutriënten naar het milieu te minimaliseren.

Daarnaast staan er in het BGM een aantal specifieke regels over het gebruik van meststoffen. Het BGM is gebaseerd op de Wet bodembescherming. Hierin staat onder meer in welke periodes en onder welke (bodem)condities meststoffen mogen worden uitgereden en hoe meststoffen moeten worden toegediend.

De regels die zijn opgenomen in de Meststoffenwet en bijbehorende regelgeving en in het BGM dragen samen bij tot implementatie van de Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) welke als doel heeft de oppervlakte- en grondwater te beschermen tegen verontreiniging door agrarische activiteiten.

Interventiebeleid

Overtredingen bij BGM-inspecties worden voornamelijk strafrechtelijk afgehandeld met een proces-verbaal voor het Openbaar Ministerie (OM) of een combi-bon. Een combi-bon is een verkorte procedure voor een proces-verbaal op basis waarvan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) een strafbeschikking uitvaardigt.

Bepaalde voorschriften van het BGM zijn ook randvoorwaarden voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Daarom meldt de NVWA overtredingen van het BGM aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met als mogelijk gevolg het toepassen van een korting op de GLB-subsidies. Als een derogatiedeelnemer een overtreding van het BGM maakt met betrekking tot emissiearm uitrijden, de gesloten periode en het telen van vanggewas na maïs, dan wordt dit ook gerapporteerd aan RVO.

Er kunnen ook overtredingen van de Meststoffenwet voorkomen, zoals het niet naleven van de administratieve verplichtingen, die bestuursrechtelijk via een Rapport van Bevindingen voor RVO worden afgedaan.