Advies van BuRO over de mogelijke beëindiging van de monitoringtoets voor de export van leliebollen naar China
Vervang het China-protocol door een bemonstering en laboratoriumtest van elke exportpartij leliebollen. Dit advies geeft Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) aan de directeur van de National Plant Protection Organisation (NPPO) van de NVWA.
Overige adviezen
Als voortzetting van het China-protocol toch gewenst is, adviseert BuRO om:
- de huidige ELISA-test in de plantgoedtoets te vervangen door een laboratoriumtest met een hogere sensitiviteit voor het Arabis mosaic virus, en
- de steekproefsgewijze monitoringtoets tenminste 3 jaar voort te zetten om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de nieuwe laboratoriumtest.
Aanleiding en vraagstelling
Bij de export van planten en plantaardige producten naar landen buiten de Europese Unie moet elke partij officieel worden geïnspecteerd en vrij zijn van schadelijke organismen. Daarnaast moet de partij voldoen aan de aanvullende eisen van het land van bestemming. Pas dan kan er een officieel fytosanitair certificaat worden afgegeven. Voor China geldt bijvoorbeeld dat elke partij leliebollen officieel vrij moet zijn bevonden van:
- het Arabis mosaic virus (Nepovirus arabis) en
- het strawberry latent ringspot virus (Stralarivirus fragariae).
Nederland en China hebben hiervoor het ‘China-protocol’ opgesteld. Volgens dit protocol voldoet een partij leliebollen aan de bovengenoemde Chinese eisen wanneer het uitgangsmateriaal voorafgaand aan de teelt van het eindproduct is getest en vrij is bevonden van beide virussen. De exportpartij hoeft dan zelf niet meer te worden getest. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat tijdens de teelt van leliebollen geen nieuwe besmetting of verspreiding van deze virussen vanuit de grond plaatsvindt.
Steekproef naast plantgoedtoets
Naast de controle op het plantgoed wordt elk jaar een willekeurige steekproef van 75 geoogste partijen leliebollen officieel bemonsterd en onderzocht op aanwezigheid van de 2 virussen.
De directeur van de NPPO heeft Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) gevraagd om te onderzoeken of de aanpak in het China-protocol voldoende is om te verklaren dat exportpartijen leliebollen vrij zijn van beide virussen.
Aanpak
BuRO heeft aan de hand van de uitslagen van de plantgoedtoets en de monitoringtoets uit de jaren 2018-2021 onderzoek gedaan. De fractie besmette partijen in de monitoringtoets is voor beide virussen aanzienlijk hoger dan in de plantgoedtoets (2,5 tot 4 keer zo hoog). BuRO vermoedt dat de gevonden verschillen in besmettingsniveaus veroorzaakt worden door de lage analytische sensitiviteit van de gebruikte ELISA-test, waardoor bollen met een lage virusconcentratie in de plantgoedtoets ten onrechte als virusvrij worden beschouwd.
Antwoord op de vraag: alleen plantgoedtoets is niet voldoende
De resultaten van de monitoringtoets tonen aan dat de huidige aanpak in het China-protocol niet voldoende is om te verklaren dat exportpartijen leliebollen vrij zijn van de twee virussen.