Bloembollen

Bekijk het overzicht van de regulering voor bloembollen en bloemknollen op het gebied van aardappelmoeheid.

EU-verordening voor aardappelmoeheid

Op basis van de EU Uitvoeringsverordeningverordening voor aardappelmoeheid (EU) 2022/1192 is het mogelijk dahlia, gladiool, hyacint, iris, lelie, narcis en tulp op elk willekeurig perceel te telen mits de geoogste producten praktisch vrij van grond in het verkeer worden gebracht (spoelen of borstelen). Dit kan een perceel zijn waar geen grondonderzoek is uitgevoerd of zelfs een AM besmet verklaard perceel. Alternatief: telen op een perceel, waar een grondonderzoek is gedaan en waarvoor een AM-onderzoeksverklaring is afgegeven. Dan mogen de bollen, binnen de EU, zonder beperkingen aan aanhangende grond worden verhandeld. Dit zijn de zogeheten lichtgereguleerde gewassen.

De EU-verordening kent voor de overige bolgewassen geen eisen voor aardappelmoeheid. Voor de teelt van bollen (en knollen) in Nederland maakt de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) geen onderscheid tussen dahlia, gladiool, hyacint, iris, lelie, narcis en tulp en de andere bollensoorten en knollensoorten. Alle in Nederland geteelde bloembollen die gegroeid zijn op percelen waarvoor geen onderzoeksverklaring is afgegeven, én gelegen zijn buiten de aardappelteeltverbodsgebieden moeten voor de afzet praktisch vrijgemaakt worden van grond.

Export

De ruimere mogelijkheden binnen de EU voor de teelt van bloembollen op niet aantoonbaar AM-vrije percelen, heeft gevolgen voor de garantiestelling bij export naar derde landen. Bij de certificering van bloembollen naar vrijwel alle belangrijke exportbestemmingen dient namelijk te zijn gewaarborgd dat deze afkomstig zijn van AM-vrij bevonden percelen of uit aardappelteeltverbodsgebieden. De werkwijze van de BKD regelt dat de zogenoemde AM- status van bloembolpartijen in de hele keten bekend is.

Er gelden extra voorwaarden voor bedrijven die teelt voor export en EU combineren (met gebruikmaking van de verlichte eisen). Deze 'combinatiebedrijven' moeten aantonen, dat er in de gehele keten geen risico bestond dat voor export geschikte partijen in contact konden komen met (grond van) partijen afkomstig van niet-AM-vrijbevonden percelen. Dit stelt eisen aan zowel tracking & tracing, als hygiëne in de gehele teelt en handelsketen van betrokken bedrijven. Bovenal vraagt het extra bewustwording van betrokken bedrijven in de keten en moeten deze bedrijven goede afspraken maken met leveranciers en/of dienstverleners over AM-status en genoemde voorzorgsmaatregelen.

Teelt buiten Nederland

Bloembollen die zijn geteeld of aangekocht uit een ander EU-land, kunnen niet vrij van AM worden beschouwd. De bollen gelden wel als ‘AM-vrij’ als dit wordt aangetoond met een verklaring, afgegeven oor de fytosanitaire autoriteiten uit het herkomstland. Meer informatie over de afgifte van deze verklaring op de pagina Pre-exportcertificaat. Voor partijen bloembollen die van buiten de EU zijn ingevoerd, geldt het fytosanitaire certificaat als bewijs dat partijen vrij zijn van AM.

De NVWA heeft haar collegadiensten binnen de EU geïnformeerd over de problematiek met onder andere de nieuwsbrief. U kunt deze nieuwsbrief ook zelf benutten in de contacten die u mogelijk heeft met de fytosanitaire autoriteit in andere EU-land indien u wilt beschikken over een verklaring van perceelsvrijheid op basis van grondonderzoek.

Gedetailleerde informatie over maatregelen voor aardappelmoeheid en bloembollen vindt u op de website van BKD.