Resistentieonderzoek aardappelmoeheid

Op deze pagina vindt u informatie over resistentieonderzoek in de Europese Unie en Nederland. Bovendien treft u informatie aan over de uitkomsten van het resistentieonderzoek.

Resistentieonderzoek in de Europese Unie

Het resistentieonderzoek is binnen de Europese Unie geharmoniseerd, de methodiek van onderzoek is beschreven in de EU uitvoeringsverordening (EU) 2022/1192. Door gelijkvormig onderzoek in alle EU-lidstaten wordt het mogelijk om resistentiecijfers binnen de gehele EU met elkaar te vergelijken en uitslagen van elkaar te accepteren.

De verordening voor aardappelmoeheid bevat een schaal voor het weergeven van de resistentieniveaus van aardappelen op basis van relatieve vatbaarheden. De methodiek is in Nederland ontwikkeld en wordt al vele jaren toegepast.

Een belangrijke factor is de keuze van de standaardpopulaties voor de 4 in de EU voorkomende virulentiegroepen. Voor Nederland zijn er van deze 4 populaties slechts 2 relevant, te weten Ro1 en Pa3.

Nederland hanteert naast de standaard populaties, 2 lokale populaties die relevant zijn gebleken voor Nederland. Dit zijn Ro2/3 en Pa2.

Uitvoering resistentieonderzoek in Nederland

In Nederland voeren 2 laboratoria, onder toezicht van de NVWA, het resistentieonderzoek uit:

  • Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) te Emmeloord.
  • HLB BV te Wijster

De laboratoria voeren het onderzoek uit volgens het Uitvoeringsprotocol resistentieonderzoek aardappelmoeheid. De NVWA houdt toezicht op de uitvoering en gegevensverwerking van het onderzoek. Een resistentietoets dient minimaal in 2 verschillende jaren te worden uitgevoerd voordat een resistentiecijfer door de NVWA kan worden toegekend. Het resistentiecijfer is het gemiddelde cijfer van beide jaren van onderzoek, mits daarbij geen grote onderlinge verschillen in de uitkomsten zijn vastgesteld.

In het zetmeelaardappelgebied is sprake van zogenaamde ‘toegenomen virulentie’. Het is nog niet mogelijk om in het resistentieonderzoek rekening  te houden met deze toename van virulentie. In geval dit optreedt zijn de cijfers van het resistentieonderzoek niet meer toepasbaar.

Uitkomsten van het resistentieonderzoek

Op basis van de uitgevoerde resistentieonderzoeken bepaalt de NVWA de Relatieve vatbaarheid (RV) en de daaraan gekoppelde klasse voor de virulentiegroep die onderzocht is.  

Uitkomsten van het resistentieonderzoek – RV en klasse - worden vermeld in de officiële lijst ‘Lijst van in Nederland beschikbare aardappelrassen met bijbehorende resistentieniveau voor aardappelmoeheid’.  Deze lijst wordt jaarlijks vernieuwd en aangevuld met rassen waarvan het resistentieonderzoek voltooid is. Tevens geldt daarbij de voorwaarde dat een ras is toegelaten in het Nederlands Rassenregister. Buitenlandse rassen kunnen op verzoek in de lijst opgenomen worden. Voorwaarden daarbij zijn dat toetsing moet hebben plaatsgevonden volgens de geharmoniseerde EU methodiek en dat het ras beschikbaar is voor teelt in Nederland. Publicatie vindt plaats op de website van de NVWA.

De NVWA heeft de wettelijke taak jaarlijks de ‘Lijst van in Nederland beschikbare aardappelrassen met bijbehorende resistentieniveau voor aardappelmoeheid’  namens de Minister samen te stellen. Publicatie vindt plaats in de Staatscourant.