Meld ziekten en plagen bij bijen en hommels

Is uw bijenvolk getroffen door een ziekte of plaag? En gaat het om Amerikaans vuilbroed, kleine kastkever of de tropilaelapsmijt? Dan bent u verplicht dit te melden bij de NVWA. U moet het ook melden als uw hommels besmet zijn met kleine kastkever.

Welke ziekten en plagen moet ik melden?

Bijen

Er geldt een meldplicht voor:

  • Amerikaans vuilbroed
  • kleine kastkever
  • tropilaelapsmijtziekte

Hommels

Er geldt een meldplicht voor:

  • kleine kastkever

Waarom moet ik deze ziekten en plagen melden?

Deze ziekten en plagen kunnen veel schade aanrichten onder bijenvolken, en kunnen daarmee ook grote gevolgen voor de bijenteelt hebben. Kleine kastkever is ook schadelijk bij hommels.

Binnen de Europese Unie (EU) zijn afspraken gemaakt over de bestrijding van deze ziekten en plagen. Bij een uitbraak zijn maatregelen nodig om verdere verspreiding te voorkomen. Het doel is om de EU zoveel mogelijk vrij te houden van deze ziekten en plagen. Bij de import en export van bijen en hommels in de EU wordt hier ook op gelet.

Aangifteplichtige ziekten

De ziekten waarvoor een meldplicht geldt worden ook wel aangifteplichtige ziekten genoemd.

Varroamijtziekte is officieel ook een aangifteplichtige ziekte, maar hoeft u niet te melden omdat bekend is dat de varroamijt zich al in Nederland heeft gevestigd. Er zijn nog maar een paar gebieden in de EU waar dat niet zo is, en waar de meldplicht nog wel geldt. Uw bijen moeten vrij zijn van varroamijt als u ze exporteert naar zo’n gebied.

Op de website van Wageningen University & Research (WUR) vindt u de brochure Effectieve bestrijding van varroa.

Hoe herken ik deze ziekten en plagen?

Het kan lastig zijn om een ziekte of plaag te herkennen. Als plotseling veel bijen of hommels doodgaan, wijst dat vaak op een ziekte. Maar dan is vaak niet direct duidelijk om welke ziekte het gaat, want bijenvolken zijn gevoelig voor verschillende ziekten en plagen. Verder kan plotselinge sterfte ook veroorzaakt worden door kou, behandelingen van uw volk of bestrijdingsmiddelen.

Het volgende kan u helpen om vast te stellen wat er aan de hand is.

  • Let op eventuele symptomen. Hieronder leest u wat de belangrijkste symptomen zijn van Amerikaans vuilbroed, kleine kastkever en tropilaelapsmijtziekte.
  • Bekijk de informatie op de website van Wageningen University & Research (WUR).
  • Vraag advies bij uw lokale vereniging voor imkers en bijenhouders.

Symptomen Amerikaans vuilbroed

De oorzaak van Amerikaans vuilbroed is een bacterie. De ziekte komt regelmatig voor in Nederland. Dit zijn de belangrijkste symptomen:

  • Het broedraam is onregelmatig gevuld. Er zijn veel open cellen.
  • Bij de gesloten broedcellen zijn de deksels vaak ingezonken.
  • De cellen zijn gevuld met dradentrekkend materiaal. Dit ruikt soms naar lijm.
  • Aangetaste larven krijgen een donkerbruine kleur en zitten vastgeplakt in de cel.

Kijk voor meer informatie over Amerikaans vuilbroed op de website van WUR.

Vermoedt u dat uw bijen besmet zijn met Amerikaans vuilbroed? Neem direct contact op met de Werkgroep diagnose en bijengezondheid in uw provincie of de bijengezondheidscoördinator in uw regio. Tot er een diagnose is gesteld mag u geen bijen of producten verplaatsen. Laat andere imkers niet toe tot uw standplaats, en bezoek zelf ook geen standplaatsen van andere imkers. Denk er ook aan om uw imkermaterialen en benodigdheden niet bij andere volken te gebruiken.

Symptomen kleine kastkever

De kleine kastkever (Aethina tumida) is nog niet gesignaleerd in Nederland, wel in Zuid-Europa. De kever veroorzaakt problemen door eitjes in het verblijf van de bijen te leggen. De larven van deze kever eten alles op: van honing en stuifmeel tot jonge bijen. Dit zijn de belangrijkste symptomen van kleine bijenkastkever:

  • Bij de bijenkorf stinkt het naar vergiste honing.
  • De raten zijn verlaten door de bijen en bevatten weinig honing.

Kijk voor meer informatie over kleine bijenkastkever op de website van WUR.

Symptomen tropilaelapsmijtziekte

Deze mijt is nog niet gesignaleerd in de Europese Unie, wel aan de oostgrenzen ervan. Dit zijn de belangrijkste symptomen van infestatie met deze mijt (Tropilaelaps spp):

  • De vleugels, poten en het achterlijf raken misvormd.
  • Het broed is onregelmatig.
  • Veel bijen gaan dood, de sterfte ligt rond de 50 %.

Bekijk de informatie van WUR

Op de website van Wageningen University & Research (WUR) vindt u uitgebreide informatie over bijenziekten. Dit kan u helpen om vast te stellen wat er aan de hand is.

Vraag advies bij uw lokale vereniging

U kunt advies vragen bij de lokale imkersvereniging van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV) of de lokale afdeling van Imkers Nederland. Hier zijn vaak ervaren imkers bij aangesloten. Mogelijk weten zij wat de oorzaak van de problemen is.

Contact met de bijengezondheidscoördinator

Lijk het inderdaad om een aangifteplichtige ziekte te gaan? Neem dan contact op met de Werkgroep diagnose en bijengezondheid in uw provincie of de bijengezondheidscoördinator van uw imkersvereniging (NBV of Imkers Nederland). Deze kunnen u helpen om de diagnose te stellen, kunnen advies geven over de verdere aanpak. Ook kunnen zij u helpen bij het melden van de ziekte.

Hoe moet ik melden?

Meld de ziekte bij het Landelijk meldpunt dierziekten via telefoonnummer 045 - 546 31 88. Doe dit in overleg met de bijengezondheidscoördinator.

Kijk voor meer informatie over de meldprocedure ook in onze Meldwijzer Dierziekten.

Wat gebeurt er na mijn melding?

Allereerst is laboratoriumonderzoek nodig om vast te stellen of het echt om de gemelde ziekte gaat. Dit onderzoek vindt plaats in het Nationaal Referentie Laboratorium bijenziekten. Als imker moet u zelf monsters opsturen. De bijengezondheidscoördinator legt uit hoe u dit moet doen.

De bestrijding van een bijenziekte moet u als imker ook zelf doen. De bijengezondheidscoördinator ondersteunt u hierbij. Deze coördinator is er ook verantwoordelijk voor dat de bestrijding op de juiste manier gebeurt.

Extra regels voor bestrijding Amerikaans vuilbroed

Zijn uw bijen misschien besmet met Amerikaans vuilbroed? Uit voorzorg stelt de NVWA een beperkingsgebied in van een straal van 3 kilometer rondom de standplaats. In dat gebied mogen geen bijen vervoerd worden, ook niet van andere imkers. Alle andere standplaatsen in dit gebied moeten gecontroleerd worden door de bijengezondheidscoördinator. Wij ontvangen een overzicht van de resultaten.

Voor Amerikaans vuilbroed is een draaiboek: hierin staat beschreven wat de bijengezondheidscoördinator en u moeten doen.

Is de ziekte op uw standplaats bestreden? En zijn er geen nieuwe besmettingen gevonden? Dan geven wij het gebied weer vrij.