Verbod op gebruik van oppervlaktewater bij de teelt van aardappel en tomaat vanwege risico op bruinrot
De bacterie die bruinrot veroorzaakt, kan overleven in oppervlaktewater. Daarom zijn er gebieden in Nederland waar u geen oppervlaktewater mag gebruiken bij de teelt van aardappelen en tomaten. Dit beregeningsverbod helpt bruinrot te voorkomen.
Kijk in welke gebieden het verbod geldt.
Wat houdt het verbod in?
- In heel Nederland geldt de volgende regel: het is verboden om oppervlaktewater in contact te brengen met pootaardappelen.
- Binnen de verbodsgebieden is het verboden om oppervlaktewater in contact te brengen met andere waardplanten voor bruinrot, zoals aardappel, tomaat en andere planten van de nachtschadefamilie (Solanaceae).
Het verbod staat in de Regeling plantgezondheid.
Wat is oppervlaktewater?
Oppervlaktewater is water dat in direct contact staat (of heeft gestaan) met het aardoppervlak en de open lucht. Bijvoorbeeld:
- meren
- kanalen
- rivieren
- beken
- sloten
- vaarten
Ook water dat hieraan is onttrokken en dat u na tussenopslag gebruikt, is oppervlaktewater. Het komt er dus op neer dat oppervlaktewater altijd oppervlaktewater blijft. Dit is van belang om te kunnen beoordelen wat wel of niet is toegestaan. Het gebruik van ontsmet oppervlaktewater is ook niet toegestaan.
Hier mag u oppervlaktewater niet voor gebruiken
Binnen de verbodsgebieden mag u oppervlaktewater niet gebruiken voor bijvoorbeeld:
- beregening van gewassen van bruinrotwaardplanten
- beregening voorafgaand aan het poten/zaaien of rooien/oogsten van bruinrotwaardplanten
- gewasbespuitingen van bruinrotwaardplanten
Ook het (onbedoeld) meeberegenen van bruinrotwaardplanten is verboden. Houd hier rekening mee als u andere gewassen wilt beregenen in de buurt van percelen met aardappelen en tomaten.
Locatie van de watergang bepaalt of het verbod geldt
Ligt de plek waarop u water uit een watergang oppompt of inlaat in een beregeningsverbodgebied? Dan valt het water onder het verbod. U mag het niet gebruiken voor de teelt van aardappel en tomaat, ook niet op percelen buiten het beregeningsverbodgebied.
Houd ook rekening met andere beregeningsverboden
Waterschappen kunnen ook beregenings- en andere onttrekkingsverboden instellen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het waterschap in uw omgeving.
Welk water mag ik wel gebruiken?
U mag wel bronwater gebruiken. Regenwater, leidingwater of kwelwater is ook toegestaan. Wilt u dit water eerst opslaan? Dan moet u het wel veilig opslaan, bijvoorbeeld in een bassin of tank. Als u het opslaat in een sloot, kan het alsnog besmet raken met de bacterie die bruinrot veroorzaakt. Daarom gelden er strenge voorwaarden bij opslag in een sloot.
Veilige opslag van bronwater of kwelwater in een sloot
Voor tijdelijke opslag van bronwater of kwelwater in een sloot gelden voorwaarden:
- De sloot is vrij van waardplanten, met name bitterzoet.
- De sloot is waterdicht afgesloten van de omliggende watergangen.
Uitgebreide informatie over de voorwaarden vindt u in het document Veilig gebruik van sloten voor opslag bron- en kwelwater.
Meer dan een beregeningsverbod: voorkom al het contact met oppervlaktewater
Het verbod op gebruik van oppervlaktewater noemen we vaak kortweg een beregeningsverbod. Maar het gaat niet alleen om beregening: aardappelen kunnen ook op andere manieren in contact komen met besmet oppervlaktewater. Dit kan ook onbedoeld gebeuren. Houd hier altijd rekening mee, zeker in en nabij beregeningsverbodsgebieden.
Risicovolle situaties
Aardappelen kunnen ook op de volgende manieren in contact komen met oppervlaktewater:
- infiltratie met oppervlaktewater
- verhoging van het waterpeil door waterschappen
- overstromingen
- overwaaiend beregeningswater
- beregening consumptie-of zetmeelaardappelen tussen pootaardappelen
- onzorgvuldig gebruik sloten voor opslag bronwater
- teelt pootgoed op baggerslib
- gebruik bokashi
- beregening voor het poten
- beregening voor het rooien
Infiltratie met oppervlaktewater
U mag als teler niet actief en doelbewust uw aardappelpercelen infiltreren met oppervlaktewater. Deze regel geldt voor pootaardappelen in heel Nederland en voor consumptie- en zetmeelaardappelen binnen de beregeningsverbodsgebieden.
Van actief en doelbewust infiltreren is bijvoorbeeld sprake in de volgende situaties:
- U brengt oppervlaktewater actief in een drainagesysteem in.
- U verhoogt bewust het waterpeil in de sloot waarin de drainagebuizen uitmonden, om zo de drainagebuizen onder water te zetten.
Als u zelf het waterpeil verhoogt bij een aardappelperceel gaan wij ervan uit dat het uw doel is om uw aardappelen van oppervlaktewater te voorzien.
Verhoging van het waterpeil door waterschappen
Bij verhoging van het waterpeil door de waterschappen is er een risico op infiltratie (zie hierboven). Wij hebben bij enkele vondsten vastgesteld dat infiltratie en/of wortelgroei tot in de drainagebuizen de meest voor de hand liggende oorzaak van de besmetting is geweest. Wij adviseren telers nadrukkelijk om rekening te houden met dit risico.
Waterschappen regelen het waterpeil binnen hun werkgebied en kunnen daarbij een zomer- en winterpeil hanteren. Dat kan betekenen dat tijdens het groeiseizoen drainagebuizen beneden het waterpeil komen te liggen. Hierdoor zou het oppervlaktewater in contact kunnen komen met de wortels van de aardappelplanten. Op dit moment hebben wij echter onvoldoende kennis over de situaties en omstandigheden, om een precieze beoordeling van risico’s op besmetting uit te kunnen voeren.
De NVWA past de wettelijke beperkingen aan het gebruik van oppervlaktewater niet toe bij verhogingen van het waterpeil door de waterschappen.
Overstromingen
Mijd overstromingsgevoelige delen van percelen. Bij intensief contact met besmet water kan de besmetting al in het jaar van overstroming uit de toetsing blijken.
Hieronder leest u hoe de impact van een overstroming verkleind kan worden.
Overwaaiend beregeningswater, of een fout met het beregenen
Het is belangrijk dat u gewassen op naburige en belendende percelen zorgvuldig beregent. Maak afspraken met telers van naastgelegen gewassen. Meestal blijkt de besmetting door beregening pas 1 of 2 jaar na de beregening.
Hieronder leest u hoe u om kunt gaan met fouten bij de beregening.
Beregening van (stroken) consumptie- of zetmeelaardappelen die tussen pootaardappelpercelen liggen
Op meerdere percelen worden vanwege de aanwezigheid van aardappelmoeheid AM-resistente aardappelen geteeld als bestrijdingsmaatregel. Bijna altijd zijn dit stroken die tussen percelen pootaardappelen liggen, of er direct aan grenzen. Beregening van dergelijke stroken met oppervlaktewater wordt beschouwd als een onverantwoord risico. Vaak zijn deze percelen smal en is overwaaien en/of mee-beregenen van het pootgoed onvermijdelijk.
In voorkomende gevallen zal er geen afsplitsing van beregende delen binnen het pootgoedperceel plaatsvinden. Het pootgoedperceel wordt in het geheel als beregend met oppervlaktewater aangemerkt.
Onzorgvuldig gebruik van sloten die gebruikt worden voor opslag van bronwater
U mag alleen bronwater en kwelwater gebruiken als het is opgeslagen in een veilige, afgesloten sloot. Hierboven leest u wat de voorwaarden voor veilige opslag zijn.
Teelt van pootgoed op baggerslib
De overlevingsduur van bruinrot in bagger is circa 1 maand. Houd er rekening mee dat de bruinrotbacterie langer kan overleven in de aanwezige bitterzoetplanten in de bagger. Enige jaren geleden trad bij een aardappelteler een bruinrotbesmetting op die waarschijnlijk veroorzaakt werd door de slootbagger die enkele maanden voorafgaande aan de aardappelteelt op het perceel was gebracht.
Voorkom besmettingsrisico door de bagger dun uit te spreiden en hierop 1 jaar geen waardplanten te telen (vooral aardappel en raketblad).
Gebruik bokashi
Wij adviseren om voor bokashi dezelfde handelswijze als voor baggerslib te gebruiken (1 jaar geen waardplant op telen). Bokashi wordt gemaakt door fermentatie. Verschillende onderzoeken geven nog geen eenduidig antwoord op de vraag of tijdens dit proces schadelijke pathogenen voldoende worden afgedood.
Beregening voorafgaande aan het poten, bijvoorbeeld ter verbetering van de structuur van percelen
Besmetting kan optreden via onkruiden (bijvoorbeeld nachtschade-achtigen) of doordat de bruinrotbacterie enige tijd in de grond kan overleven. Het gebruik van oppervlaktewater voorafgaand aan de teelt van aardappelen is daarom ook verboden.
Beregening voorafgaande aan het rooien
Beregening wordt toegepast om een perceel ‘rooibaar’ te maken. Besmetting kan optreden via wateropname van de aardappelen in de rug. Het gebruik van oppervlaktewater voorafgaand aan het rooien van aardappelen is daarom ook verboden.
Wat moet ik doen bij fouten met beregenen of bij overstromingen?
Is een deel van uw perceel in contact geweest met oppervlaktewater door een fout met beregenen of door overstroming? U kunt de gevolgen van een eventuele bruinrotbesmetting beperken door dit perceelgedeelte apart te oogsten, in te schuren en te verwerken.
Meld het bij ons
Schakel direct de NVWA in. Wij leggen dan alleen maatregelen op voor de aardappelen van het perceelgedeelte dat daadwerkelijk met oppervlaktewater in contact (kan) zijn gekomen.
Als een overstroming overtuigend afgebakend kan worden, heeft deze voor een pootgoedbedrijf geen gevolgen voor de toetsingsintensiteit van bruinrot/ringrot voor de rest van het bedrijf. De lage intensiteit van een monster per partij ton blijft dan gehandhaafd.
Door de NVWA direct in te schakelen kunt u snel duidelijkheid krijgen over de afbakeningen die wij kunnen doorvoeren om de gevolgen van een eventuele besmetting te beperken.
Grootschalige overstromingen
Bij overstromingen in een groot gebied is het moeilijk is om de ondergelopen perceelgedeelten nauwkeurig in kaart te brengen. Daarom leggen wij in beginsel maatregelen op voor het hele perceel waarop oppervlaktewater heeft gestaan. Wij kunnen hier alleen van afwijken als de inspecteurs van de NVWA en de NAK in de gelegenheid zijn om tijdens de overstroming nauwkeurige waarnemingen te doen over de afbakening van het overstroomde perceelgedeelte of als het overstroomde perceelsgedeelte op basis van andere informatie met voldoende zekerheid kan worden afgebakend.
U kunt bij ons een verzoek indienen tot inperking van de maatregelen tot de overstroomde perceelgedeelten. Dit kan alleen op grond van betrouwbare informatie of waarnemingen van een door de NVWA te accepteren, onafhankelijke deskundige.
De waarnemingen moeten tijdens of direct na de overstromingen worden gedaan, en worden ondersteund met foto's en markeringen in het veld. Wij adviseren u om bij (risico op) overstromingen zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de NVWA of NAK en te zorgen voor overtuigende bewijsvoering over de afbakening van de overstroming.
Maatregelen bij een overstroming van consumptie- en andere aardappelen binnen een beregeningsverbodsgebied
Partijen die binnen een verbodsgebied zijn overstroomd worden minimaal aangemerkt als 'waarschijnlijk besmet'. Een naoogst-onderzoek op bruinrot kan bij ongunstige uitslag de status veranderen in ‘besmet’.
Maatregelen bij overstroming van pootaardappelen&
Voor pootaardappelen die in contact zijn gekomen met oppervlaktewater geldt dezelfde aanpak als voor consumptieaardappelen binnen een beregeningsverbodsgebied.
Het overstroomde pootgoed verliest de status 'pootgoed' en wordt na de oogst onderzocht op de aanwezigheid van de bruinrotbacterie. Als geen bruinrot wordt aangetroffen mag de opbrengst onder beperkende voorwaarden als consumptieaardappelen worden afgezet.
In de situatie dat de overstroming niet is gemeld en er geen afbakening heeft kunnen plaatsvinden tussen wel en niet overstroomde pootaardappelen, gelden ook maatregelen voor niet overstroomde aardappelen en mogelijk voor het gehele bedrijf.
Toezicht op het verbod
De Nederlandse aardappelsector en de Nederlandse overheid willen de aardappelteelt vrijhouden van bruinrot. Daarom is het erg belangrijk dat aardappeltelers zich aan het verbod op het gebruik van oppervlaktewater houden. Overtredingen kunnen gemeld worden bij de NVWA.
- De keurmeesters van de NAK doen melding bij ons bij (vermoedens van) gebruik van oppervlaktewater.
- Stichting TBM kijkt bij de veldinspecties van TBM-pootgoed naar (aanwijzingen voor) gebruik van oppervlaktewater.
- LTO heeft telers opgeroepen om bij (vermoedens van) gebruik van oppervlaktewater in de pootgoedteelt melding te doen aan de NVWA.
- Wij voeren zelf ook toezicht uit op de naleving van de beregeningsverboden.
Wat gebeurt er bij een overtreding?
Als wij vaststellen dat het verbod op gebruik van oppervlaktewater is overtreden, maken we een rapport van bevindingen op. Op basis hiervan kan een boete worden opgelegd. Daarnaast nemen we maatregelen om de verspreiding van de mogelijk aanwezige bruinrotbacterie tegen te gaan.