Ballastwaterwisselgebied Caribisch Nederland

In dit document vindt u de onderzoeksresultaten van het ecologisch nut en noodzaak van het aanwijzen van ballastwaterwisselgebieden bij de eilanden van Caribisch Nederland.

Op basis van een quickscan lijkt een ballastwaterwisselge­bied niet voor een reële vermindering te zorgen van het risico op introductie, verspreiding en vestiging van mariene exoten rondom de Caribische eilanden.

Rondom de Caribische eilanden Bonaire, Saba en St. Eustatius kunnen invasieve exoten worden geïntroduceerd, zich verspreiden en vestigen via lozing van ballastwater door schepen die de havens van deze eilanden aandoen, dan wel voor anker liggen. In opdracht van Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft GiMaRIS in 2019 via een quickscan onderzocht of het aanwijzen van een ballastwisselgebied 12 zeemijl uit de kust van deze eilanden, de maximale territoriale zone die gehanteerd mag worden, een effectieve maatregel is.

Aanvul­lend onderzoek zou deze conclusie kunnen staven dan wel uitbreiden. Daarvoor is meer informatie nodig over de lokale stroomrichtingen en snelheden ter plekke over het jaar heen, beïnvloed door de getijdestromingen en wind.

Achtergrond

Lozing van ballastwater is een belangrijke pathway waardoor invasieve exoten kunnen worden verspreid. Daarom is er een internationaal Ballastwaterverdrag. Dit verdrag is gericht op het voorkomen, beperken en uiteindelijk uitbannen van de verplaatsing van schadelijke aquatische organismen en ziektekiemen door de controle en het beheer van het ballastwater en de sedimenten van schepen. Het Verdrag is specifiek bedoeld om nadere uitwerking te geven aan de algemene verplichtingen voor landen rond de introductie van uitheemse soorten die terug zijn te vinden in artikel 196(1) van het Zeerechtverdrag en artikel 8(h) van het Biodiversiteitsverdrag.

De uitgevoerde quickscan door GIMaRIS zal worden gebruikt door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en zal input leveren voor het Marien Overleg Platform van Caribische Koninkrijksdeel, voor de vraag welke maatregelen er genomen moeten worden in het kader van het Ballastwaterverdrag. 

Conclusies van de Quickscan

Gelet op de in de literatuur ingeschatte (en gemeten) stroomsnel­heden rondom de eilanden van Caribisch Nederland, kan een afstand van 12 zeemijl over het algemeen binnen een dag, en soms zelfs al binnen 4 uur worden overbrugd. Hierdoor kunnen organismen levend de kust van de eilanden bereiken en zich mogelijk vestigen. Daarbij komt ook dat er ook binnen de afstand van 12 zeemijl geschikte vestigingsloca­ties zijn voor exoten, zoals ondieptes en koraalriffen. De Saba Bank is zo’n locatie die op minder dan 12 zeemijl ligt vanaf de eilanden. Dit betekent dat een ballastwaterwisselgebied van buiten de 12-zeemijlszone weinig tot geen effect heeft om het risico voor introductie, verspreiding en vestiging van mariene uitheemse soorten/exoten te voorkomen.

Vervolgonderzoek

Aanvul­lend onderzoek naar de lokale stroomrichtingen en snelheden op de 12 zeemijlgrens ten noorden van Saba, zou mogelijk een optie kunnen geven. Hier is echter meer kennis van vooral de stroomrichting ter plekke over het jaar heen, beïnvloed door de getijdestromingen en wind, voor nodig. Dit is nodig om met zekerheid vast te kunnen stellen, dat een ballastwaterwisselgebied op die locatie geen verhogend risico geeft op eventuele vestiging van invasieve soorten in nationaal natuurpark 'Saba Bank'.