Japanse kever (Popillia japonica) herkennen

De Japanse kever (Popillia japonica) is een klein insect dat schade kan aanrichten aan een groot aantal plantensoorten. De Japanse kever komt niet voor in Nederland, wel in andere landen binnen en buiten Europa. De Japanse kever heeft de status van quarantaine-organisme.

Wat is de Japanse kever?

De Japanse kever is een insect uit de familie bladsprietkevers (Scarabaeidae). De kever staat ook bekend als:

  • Popillia japonica
  • Japanese beetle

De Japanse kever is een quarantaine-organisme (ook wel: Q-organisme of Q). Het is een prioriteitsorganisme. Dat is een Q-organisme waar strenge maatregelen voor gelden binnen de Europese Unie (EU). Die maatregelen zijn nodig vanwege de grote schade die het organisme kan veroorzaken en het grote risico op verspreiding. Er geldt onder andere een meldplicht voor de Japanse kever. En strenge maatregelen bij een vondst.

De EPPO-code is POPIJA.

Op welke planten komt de Japanse kever voor?

De Japanse kever komt op zeer veel soorten planten voor. De kever heeft een voorkeur voor rozen. De kever komt ook voor op Acer, Aesculus, Betula, Castanea, Cyperaceae, Fragaria, Juglans, Malus, Platanus, Populus, Prunus, Rosa, Rubus, Salix, Tilia, Ulmus en Vitis.

Larven zitten in de grond en eten de wortels van bij voorkeur grassen (Poaceae) en veroorzaken daardoor grote schade aan weiden en gazons. De kevers vreten bovengronds en veroorzaken schade aan boomkwekerij- en andere gewassen. Bijvoorbeeld aan zachtfruit zoals framboos, aardbei en druif. En aan maïs, bonen en tomaten.

Mogelijk heeft de Japanse kever meer waardplanten. Kijk voor actuele informatie over waardplanten op de website van EPPO.

Hoe herken ik de Japanse kever?

Larve

Larven hebben een bruine kop en een wit lijf. Ze zijn C-vormig gekromd met 3 paar lange poten en een opgezwollen achterkant. Volgroeide larven zijn 1 tot 2,5 centimeter lang. Aan de onderzijde van het laatste achterlijfsdeel staan 2 rijtjes korte stekels in een V-vorm. Gebruik een loep om dit te zien. Bij andere soorten bladsprietkevers in Europa staan ze niet in V-vorm. Let op! De stekels zijn niet altijd aanwezig.

Pop

Poppen zijn ongeveer 14 millimeter lang en 7 millimeter breed. De pop is eerst lichtbruin en later metaalgroen. De kever wordt dan door de pophuid zichtbaar. Bij keverpoppen liggen de vleugelaanzet en pootjes los tegen het lijf. Bij poppen van een mot of vlinder zijn deze met het lijf vergroeid.

Pop van de Japanse kever
Beeld: ©©EPPO, M. Buonopane
Pop van de Japanse kever.

Kever

Kevers worden 8 tot 11 millimeter lang. Hun kop en lichaam zijn metaalgroen. De poten zijn donkerder metaalgroen. De dekschilden zijn koperkleurig bruin. Er staan 5 plukken witte haren aan de zijkant van het achterlijf (doorlopend naar de onderzijde) en 2 plukjes aan de achterzijde net achter de dekschilden.

Japanse kever met witte haren in plukjes
Beeld: ©EPPO, M. Buonopane
Japanse kever met witte haren in plukjes.

Schade aan gewassen

Door de vraat van de kevers ontstaan grote gaten in bladeren, bloemen, stengels en vruchten. Van de bladeren blijven alleen de nerven over, met soms een dun laagje plantenweefsel ertussen. De bladresten worden bruin en vallen af. De schade kan lijken op schade van rupsen. De kevers komen vaak in grote groepen voor. De larven leven in de grond en zorgen voor vraatschade aan de wortels. Poppen zitten ook in de grond.

Wanneer is de Japanse kever te zien?

Kevers komen van begin juni tot oktober voor, met een piek van half juli tot en met half augustus. Ze kunnen dan in grote aantallen aanwezig zijn.

Larven en poppen zitten in de grond, vanaf ongeveer augustus tot juni in het jaar daarop. Controleer goed de grond en wortels van planten die uit een gebied komen waar de Japanse kever (mogelijk) voorkomt. Let extra op als er grassen in de container (pot) bij staan. Er is dan een extra risico op larven, omdat eitjes met name bij grassen worden afgezet. De eitjes zelf (1,5 tot 3 millimeter groot) worden in de grond afgezet, en zijn daardoor lastiger te vinden.

Zijn er soorten die erop lijken?

De Japanse kever lijkt sterk op de inheemse rozenkever (Phyllopertha horticola). De (adult van de) rozenkever is sterker behaard over het hele lijf. Het meest opvallende verschil is dat bij de Japanse kever witte haren in plukjes op het achterlijf zitten. De rozenkever heeft ook witte haren, maar die staan meer egaal verspreid over het lijf. Ook Anomala dubia en Mimela junii lijken op de Japanse kever. Maar deze soorten hebben geen witte haren op het achterlijf.

De rozenkever, met haren egaal verspreid over het lijf
Beeld: ©Cymothoa exigua, Wikipedia
De rozenkever, met haren egaal verspreid over het lijf.

Verschillen tussen soorten kevers herkennen

Bij oudere exemplaren van de Japanse kever en de rozenkever kunnen de haren verdwenen zijn. Hierdoor is het onderscheid lastiger. Let daarom ook op het volgende:

  • De dekschilden van de Japanse kever zijn vooraan breder dan achteraan (taps toelopend). Bij de andere soorten zijn de dekschilden voor- en achteraan vrijwel even breed.
  • De achterrand van het halsschild van de Japanse kever heeft middenin een W-vormige knik. De achterrand bij de andere soorten loopt min of meer rond.
  • Anomala dubia en Mimela junii zijn meestal groter dan 11 millimeter.

Alleen een expert kan de poppen van de Japanse kever onderscheiden van poppen van andere bladsprietkevers, zoals de mei- en junikever. Ook larven kunt u het beste door een expert laten identificeren.

Bekijk in de afbeelding hieronder van links naar rechts: Popillia japonica, Popillia horticola, Mimela junii, Anomala dubia. Bij de Japanse kever zijn de witte haarplukken vrijwel verdwenen. De bruine dekschilden zijn bij de Japanse kever vooraan breder dan achteraan. Bij de andere soorten zijn de dekschilden vrijwel overal even breed. De rode pijl toont de W-vormige knik in de onderrand van het groene halsschild van de Japanse kever. Bij de andere soorten is de rand vrijwel rond. Maatstreep is 1 centimeter.

Verschil in grootte Popillia japonica, Popillia horticola, Mimela junii, Anomala dubia
Beeld: ©Jan Mertens, NVWA-NIVIP.

In welke landen komt de Japanse kever voor en hoe verspreiden ze zich?

De Japanse kever komt oorspronkelijk uit Azië. Inmiddels is de kever ook gevestigd in Canada en de Verenigde Staten. In Europa komt de kever voor in enkele landen.

Kijk voor een actueel overzicht van de verspreiding op de website van EPPO. Hier ziet u in welke landen de Japanse kever voorkomt.

Zo verspreiden de kevers zich

De kevers leven op bovengrondse plantendelen, zoals de bladeren of de vruchten. De larven en poppen verblijven in de grond. Kevers zetten hun eitjes af in de grond, bij voorkeur in vochtig grasland. Eitjes worden ook gevonden in boomkwekerijen, waaronder in containerteelt (teelt in potten) of in de volle grond. De aanwezigheid van onkruid vergroot de kans dat kevers hun eitjes afzetten.

De kevers kunnen tot 8 kilometer vliegen, maar vliegen meestal slechts enkele tientallen meters. Kevers komen van begin juni tot eind oktober voor (de vluchtperiode), met een piek van half juli tot en met half augustus. De vluchtperiode kan per jaar verschillen en is afhankelijk van de gemiddelde temperatuur in een gebied.

Kevers kunnen ook meeliften met weg- of vliegverkeer en zo grote afstanden overbruggen. Dit wordt ook wel hitchhiking genoemd. Hitchhiking is de meest voorkomende verspreidingswijze van de Japanse kever.

Daarnaast vormt handel in planten met aanhangende grond een belangrijk risico op verspreiding, omdat daarin de eitjes, larven en poppen kunnen zitten.

Wat kan ik doen bij een vondst?

Meld een (vermoedelijke) vondst direct

Meld een vermoedelijke vondst direct. Hoe langer u wacht, hoe ingrijpender de maatregelen. De kans dat de kever zich verder heeft verspreid is dan namelijk groter.

Lees meer over het melden van een quarantaine-organisme op uw bedrijf.

Bestrijden en voorkomen van verdere verspreiding

Bij een vermoedelijke vondst doet de NVWA onderzoek. Houd tijdens dit onderzoek mogelijk besmette planten fysiek gescheiden van andere planten, zonder deze te verplaatsen. Ook mag u geen handelingen uitvoeren met uw planten totdat u van ons of van uw keuringsdienst toestemming heeft. Voer tot die tijd ook geen bestrijding uit op deze planten. U mag voor mogelijk besmette planten geen plantenpaspoort afgeven.

Lees meer over de maatregelen bij een vondst op uw bedrijf.