Regels voor plantaardige bijproducten als grondstof voor diervoeder

Levensmiddelenbedrijven die plantaardige bijproducten in de handel willen brengen als diervoeder moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moeten zij zich bij de NVWA registreren als diervoederbedrijf.

Veilige diervoeders

Een product kan alleen de bestemming diervoeder krijgen als:

  • aan de inrichtingseisen is voldaan
  • de HACCP-studie alle risico’s beschrijft
  • de beheersing van risico’s op orde is

Water en bewerkte producten die op de werkvloer zijn terechtgekomen, kunnen alleen als diervoeder worden afgezet als ze bedoeld zijn als diervoeder. En als de diervoederbedrijven de risico’s onderkennen en de beheersing van de risico’s op orde is.

Proceswater

Proceswater of plantaardige producten uit proceswater, uit het onafhankelijk circuit mag als diervoeder worden afgezet, onder de voorwaarde dat dit circuit voor proceswater:

  • wordt gevuld met gezond en schoon water.
  • alleen opgeloste, gesuspendeerde of vaste delen van (een) bewerkt product/levensmiddel bevat.
  • technisch vrij is van reinigingsmiddelen en ontsmettingsmiddelen en vrij is van andere niet-toegestane stoffen.
  • onafhankelijk is, opdat geen fysieke inmenging plaatsvindt met hemelwaterafvoer, sanitair water, en/of industrieel afvalwater.

Wat betekent technisch vrij?

Technisch vrij betekent dat voedermiddelen vrij moeten zijn van chemische onzuiverheden, die het gevolg zijn van het productieproces en van technische hulpstoffen, tenzij er een specifiek maximumgehalte in de catalogus bedoeld in artikel 24 is vastgesteld (Vo, 767/2009, bijlage I, punt1 ).

Etikettering

Op het etiket van diervoerders moet staan dat het om diervoeder gaat.

Aanvragen registratie bij NVWA

Levensmiddelenbedrijven, die bijproducten in de diervoederketen afzetten, moeten zich als diervoederbedrijf registreren bij de NVWA.