Feedban: eisen reinigingsprotocol om versleping te voorkomen
De NVWA stelt eisen aan de inhoud van het reinigingsprotocol dat u ter goedkeuring indient. De eisen staan hieronder op een rij.
Deze informatie moet u opnemen in uw reinigingsprotocol
Op de procedure moeten de naam en het NVWA-registratienummer en/of KvK-nummer staan van het bedrijf dat de procedure gaat toepassen.
Beschrijf welke combinaties van voorgaande ladingen en vervolgladingen voorkomen in uw bedrijf waarvoor reiniging volgens Verordening (EG) nr. 999/2001 noodzakelijk is. Een algemene opmerking als “voor alle transporten waar de Verordening dit vereist” is niet voldoende.
Beschrijf de reinigingsmethode die uw bedrijf zal toepassen.
Gaat het om een transportbedrijf? Werk dan volgens de voorschriften van GMP+ en IDTF. Afhankelijk van de voorgaande lading keurt de NVWA alleen reinigingsmethodes goed die overeenkomen met het reinigingsregime B, C of D uit voorschriften van GMP+, of die daaraan gelijkwaardig zijn.
Gaat het om een opslagfaciliteit? Dan moet u nat reinigen. Gebruik bij vet- en eiwitrijke producten bovendien een reinigingsmiddel. Droog reinigen is geen geschikte methode.
Maak een lijst van de onderdelen waarop de beschreven reiniging toegepast wordt. Dit zijn alle onderdelen die bij transport, laden, lossen en opslaan met het product in contact komen.
Dit punt is alleen van toepassing op transport. Neem een lijst op van de reinigingsstations of -inrichtingen waar uw bedrijf de reiniging uitvoert.
Als u specifieke kwaliteitseisen stelt aan reinigingsstations of -inrichtingen, kunt u deze eisen in plaats van de lijst van de reinigingsstations opnemen. (Bijvoorbeeld: reinigen alleen bij ATCN erkende inrichtingen.)
Beschrijf wie verantwoordelijk is voor de volgende zaken:
het uitvoeren van de reiniging volgens de procedure
de controle of de reiniging volgens de procedure wordt uitgevoerd (zie punt 7)
het actueel houden van de procedure (bijvoorbeeld bij wijziging van de relevante combinaties van voorgaande ladingen en vervolgladingen)
Na elke reiniging is minimaal een visuele controle nodig. Neem deze controle op in de procedure. Beschrijf welke acties volgen als uit controle blijkt dat er onvoldoende gereinigd is.
Ook moet u periodiek aantonen dat uw reinigingsmethode doelmatig is. Er zijn geen specifieke onderzoeksmethodes om versleping van ongewenste dierlijke eiwitten aan te tonen. Daarom accepteert de NVWA onderzoeksmethoden die aantonen dat recipiënten aan de algemene norm van “schoon” voldoen, zoals microbiologisch onderzoek of een ATP-meting. Beschrijf in de procedure welke onderzoeksmethode u gebruikt en hoe vaak u deze toepast. Bij microbiologisch onderzoek is het niet noodzakelijk om het resultaat af te wachten voor het laden van de vervolglading.
Als uw reinigingsstation deze periodieke verificatie doet hoeft u dit niet zelf te herhalen. Geef in de procedure aan met welke onderzoeksmethode en hoe vaak het reinigingsstation verifieert of het toegepaste reinigingsregime doelmatig is.
U moet de reiniging en de verificatie ervan vastleggen in uw administratie. Bewaar deze documentatie minimaal 2 jaar. Neem dit als onderdeel in uw procedure op.
U kunt maar 1 document uploaden, meer is niet mogelijk. Staan de genoemde punten beschreven in verschillende documenten uit uw kwaliteitssysteem? Stuur in dat geval alleen het document mee waarin u het reinigingsregime (punt 3) beschrijft.
Moet ik wijziging van het protocol melden?
Wijzigingen in hoe u reinigt (punt 3), wat u reinigt (punt 4) en waar u reinigt (punt 5) moet u doorgeven aan de NVWA. Stuur het herziene protocol ter beoordeling naar RenO.protocol@nvwa.nl. Wij nemen dan contact met u op.
Alle andere wijzigingen hoeft u niet te melden. Controleer bij elke wijziging of uw procedure nog steeds aan de door de NVWA opgestelde eisen voldoet.
De NVWA kan op uw bedrijf een controle uitvoeren om na te gaan of u het goedgekeurde protocol volgt. De inspecteur gaat daarbij uit van de laatste versie van het reinigingsprotocol uit uw kwaliteitssysteem.
