Groene middelen als bestrijdingsmiddel? Wat mag wel en wat niet

Verkoopt of gebruikt u bestrijdingsmiddelen die niet zijn goedgekeurd door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)? Dan kan dat risico’s opleveren voor mens, dier en milieu. Dit geldt ook voor bestrijdingsmiddelen die verkocht worden als ‘groene middelen’, maar die niet als zodanig zijn toegelaten. Hieronder leest u wat wel en niet mag.

Welke bestrijdingsmiddelen zijn er?

Er zijn meerdere bestrijdingsmiddelen die vallen onder de Nederlandse en/of Europese regelgeving. Het gaat om:

  • gewasbeschermingsmiddelen
  • basisstoffen
  • biociden
  • RUB-middelen

Daarnaast zien wij een aantal ‘groene’ middelen op de markt met andere claims dan gewasbescherming of biocide. Het gaat om:

  • biostimulanten
  • plantversterkers
  • middelen van natuurlijke oorsprong
  • planten- en kruidenextracten
  • micro-organismen en andere micro-biologische preparaten
  • natuurlijke vijanden en andere biologische bestrijders

Gewasbeschermingsmiddelen

Een middel mag alleen een gewasbeschermingsmiddel heten als het is toegelaten door het Ctgb.

U kunt bij het Ctgb een toelating als gewasbeschermingsmiddel aanvragen. Ook kunt u in de toelatingendatabank van het Ctgb opzoeken of een middel is toegelaten. 

Wij controleren of gewasbeschermingsmiddelen die worden verkocht en gebruikt, zijn toegelaten.

Basisstoffen

De Europese Commissie kan een stof als basisstof goedkeuren, als die nuttig is als gewasbeschermingsmiddel, maar eigenlijk ergens anders voor is bedoeld. Het gaat bijvoorbeeld om voedingsmiddelen zoals azijn en zonnebloemolie.

U mag een basisstof gebruiken voor een aantal goedgekeurde toepassingen, maar u mag ‘m niet verkopen als gewasbeschermingsmiddel.

Op de website van het Ctgb vindt u meer informatie over de basisstoffen, zoals:

  • een overzicht van goedgekeurde basisstoffen en toepassingen
  • de aanvraagprocedure voor een goedkeuring
  • de eisen die worden gesteld aan de etikettering van basisstoffen

Biociden

Biociden bevatten werkzame stoffen of micro-organismen en zijn bedoeld om schadelijke of onwenselijke organismen te bestrijden, bijvoorbeeld als ontsmettingsmiddel of ongediertebestrijdingsmiddel.  

Biociden mag u niet gebruiken op land- en tuinbouwproducten. U mag er ook geen organismen mee bestrijden die planten aantasten. De middelen hebben daarvoor namelijk een toelating als gewasbeschermingsmiddel nodig.

U kunt bij het Ctgb een toelating als biocide aanvragen. Ook kunt u in de toelatingendatabank van het Ctgb opzoeken of een biocide is toegelaten en waarvoor het gebruikt wordt.

Wij controleren de handel in biociden bestemd voor consumenten en het professionele gebruik van biociden op bijvoorbeeld agrarische bedrijven.

RUB-middelen

Dit zijn middelen die onder de Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen (RUB) op de markt mochten worden gebracht. Het gaat om gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Omdat deze middelen nooit zijn beoordeeld, moet dat alsnog gebeuren. Of ze moeten van de markt moeten verdwijnen.
 
Tot februari 2018 kon u middelen van de oude RUB-lijst aanmelden bij het Ctgb voor een reguliere toelating. Middelen die niet zijn aangemeld mag u niet meer verkopen. Na 1 oktober 2019 mag u ze ook niet meer gebruiken.

RUB-middelen die zijn aangemeld bij het Ctgb en op een speciale lijst staan, mag u voorlopig verkopen en gebruiken voor de daarvoor vastgestelde toepassingen.

Meer informatie vindt u op RUB-middelen onder Europese regelgeving op de site van het Ctgb.

Wij controleren of middelen die voorheen onder de RUB-regeling vielen en die nu verkocht worden of na 1 oktober nog gebruikt worden, zijn toegelaten.

Biostimulanten en plantversterkers

Sommige middelen worden onder de noemer biostimulant of plantversterker op de markt gebracht. Deze producten stimuleren de voedingsprocessen van een plant, onafhankelijk van het gehalte aan voedingsstoffen in het product. Het doel van de producten is een of meer van de volgende eigenschappen van de plant of de zone rond de plantwortels (rizosfeer) te verbeteren:
 

  • de efficiëntie van het gebruik van voedingsstoffen
  • de tolerantie voor abiotische stress, zoals droogte of temperatuurschommelingen
  • kwaliteitskenmerken
  • de beschikbaarheid van vastgehouden voedingsstoffen in de bodem of in de zone rond de plantenwortel

De nieuwe Europese Meststoffenverordening maakt strikt onderscheid tussen biostimulanten en gewasbeschermingsmiddelen. Producten die een gewasbeschermende functie hebben, kunt u niet als bemestingsproduct op de markt brengen. U hebt daarvoor een toelating als gewasbeschermingsmiddel nodig.

De regelgeving voor biostimulanten vindt u in de Europese meststoffenverordening (EU 2019/1009).

Middelen van natuurlijke oorsprong zoals planten- en kruidenextracten

Bij middelen van natuurlijke oorsprong kunt u denken aan planten- en kruidenextracten. Deze middelen kunnen giftig zijn, en zijn dan een risico voor mens, dier of milieu. U mag deze middelen alleen gebruiken en verkopen als gewasbeschermingsmiddel of biocide als het Ctgb ze heeft toegelaten. Of gebruiken voor bepaalde toepassingen als de Europese Commissie ze als basisstof heeft goedgekeurd.

U kunt bij het Ctgb een toelating als gewasbeschermingsmiddel of biocide aanvragen. Ook kunt u in de toelatingendatabank van het Ctgb opzoeken of een middel is toegelaten.

Voor meer informatie over basisstoffen kunt u ook terecht bij het Ctgb.

Micro-organismen en andere micro-biologische preparaten

Micro-organismen zoals een schimmel, bacterie of virus kunnen ook gebruikt worden om planten te beschermen.

Of u micro-organismen mag gebruiken of verkopen als gewasbeschermingsmiddel of biocide hangt af van wat het doel is van de toepassing. Meer daarover leest u op de site van het Ctgb.

Wij controleren of middelen die worden verkocht of gebruikt als microbiologisch preparaat een toelating hebben van het Ctgb.

Natuurlijke vijanden en andere biologische bestrijders

Natuurlijke vijanden en biologische bestrijders worden vaker ingezet om planten te beschermen. U moet hierbij bijvoorbeeld denken aan sluipwespen, roofmijten of nematoden.

Deze bestrijders vallen niet onder de gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Veel soorten zijn niet schadelijk voor onze inheemse planten en dieren. Deze mag u zonder ontheffing inzetten, zowel in als buiten kassen. Welke soorten dat zijn leest u in Bijlage 11 van de Regeling natuurbescherming.

Staat uw uitheemse soort daar niet bij? Dan heeft u een ontheffing nodig. De ontheffing vraagt u aan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.