Risicobeoordeling van BuRO over de voedselgewassenketen, groenten en paddenstoelen

Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) heeft de risico’s van (potentiële) quarantaine-organismen voor de voedselgewassenketen in kaart gebracht. Daarnaast heeft BuRO de chemische risico’s onderzocht van verschillende groenteketens.

Quarantaine-organismen

Quarantaine-organismen zijn organismen die in de EU zijn gereguleerd. Introductie hiervan moet worden voorkomen. Een aantal quarantaine-organismen komt al voor in Nederland, hiervan moet verdere verspreiding worden tegengegaan.

BuRO heeft beoordeeld welke van de ruim 400 quarantaine-organismen relevant zijn voor de teelt en handel van voedselgewassen in Nederland. Nagegaan is hoe deze organismen in de voedselgewassenketen kunnen worden geïntroduceerd, hoe groot de kans daarop is en hoeveel schade deze organismen kunnen veroorzaken.

Voorbeelden van relevante quarantaine-organismen voor de voedselgewassenketen zijn:

  • de bacterie Curtobacterium flaccumfaciens pv. flaccumfaciens
  • de Japanse kever Popillia japonica
  • de nematode Meloidogyne enterolobii
  • Tomato leaf curl New Delhi virus

Chemische risico's

BuRO heeft de volgende delen van de voedselgewasketen beoordeeld: ketens van bladgroenten, vruchtgroenten, ondergrondse groenten, peulvruchten, en kiemgroenten en cressen en de paddenstoelenketen.

Stoffen die onbedoeld in groenten kunnen voorkomen, zijn milieucontaminanten die tijdens de teelt door de gewassen kunnen worden opgenomen maar ook bijvoorbeeld planttoxines die van nature in de plant voorkomen of mycotoxines die worden geproduceerd door schimmels op de plant.

Het kunnen ook stoffen zijn die vanuit water, machines, apparatuur of verpakkingsmaterialen in voedingsmiddelen terechtkomen. Daarnaast kunnen chemische stoffen ontstaan tijdens het bewerkingsproces, bijvoorbeeld tijdens het verhitten (procescontaminanten). Ook kunnen chemische stoffen bewust worden toegepast, dit zijn bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen bij de teelt van gewassen of additieven tijdens het verwerkingsproces.

Inname van chemische stoffen

In het algemeen kan worden geconcludeerd dat de inname van chemische stoffen door de consumptie van groenten en geteelde paddenstoelen niet leidt tot risico’s voor de volksgezondheid.

Een belangrijk aanname hiervoor is dat er geen ernstige contaminatie van water, grond en lucht is, en dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en voedseladditieven gebeurt volgens de toelatingen en gebruiksvoorschriften.

Gefaseerde aanpak

Het aantal soorten voedselgewassen en plantaardige levensmiddelen is zeer groot. Daarom wordt de risicobeoordeling gefaseerd uitgevoerd. De gewassen en plantaardige levensmiddelen worden onderscheiden in de volgende productgroepen: aardappelen, groenten, paddenstoelen, fruit en noten, granen en zaden, kruiden, specerijen en niet elders genoemde plantaardige producten. Het advies over de aardappelen is al eerder verschenen, zie Advies van BuRO over de risico’s van de aardappelketen.

Met deze risicobeoordeling wil BuRO de gevaren voor de plantgezondheid en voedselveiligheid in kaart brengen die kunnen optreden in de voedselgewassenketen. Daarnaast wil ze de risico’s van deze gevaren beoordelen. BuRO zal later adviseren over maatregelen om deze risico’s te reduceren.

Inzagereacties en respons BuRO

Verschillende organisaties hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om te reageren op een eerdere versie van de risicobeoordeling. Die reacties en de respons van BuRO vindt u in de bijlagen hieronder.