Hans Kruuk, crisiscoördinator

Er wordt vaak gezegd dat crisismanagement netwerkmanagement is. De verbinding zoeken is een belangrijk aspect van mijn werk. Ik heb veel contact met de crisiscoördinatoren van de departementen, zodat de NVWA en bijvoorbeeld het ministerie van LNV goed met elkaar in verbinding staan. Binnen de NVWA verbind ik directies, afdelingen en collega's om kennis te delen en van elkaar te leren. En ja, dat doe ik óók in 'vredestijd. Want juist als er geen incident of crisis is, kun je veel doen om te zorgen dat we er als organisatie klaar voor zijn. Denk aan het oppakken van verbeterpunten uit evaluaties, het (her)inrichten en bewaken van processen, en het samen met collega's verder verbreden en verbeteren van onze incident- en crisisorganisatie.

Veel incidenten, soms een crisis

Van een crisis is niet zo vaak sprake, al hebben we er de afgelopen jaren wel enkele meegemaakt, zoals de uitbraken van vogelgriep. Incidenten komen daarentegen regelmatig voor, dan heb je het bijvoorbeeld over Salmonella- en Listeria-uitbraken. Tijdens het alerteringsoverleg besluiten we of een casus een incident wordt. Als we niet opschalen, geven we vaak wel collegiale ondersteuning bij de afhandeling van de casus. Bij de NVWA heb je 'never a dull moment' omdat ons werkveld ontzettend breed is: van voedselveiligheid en dierziekten tot productveiligheid en plantgezondheid. Dat is ontzettend interessant, omdat je steeds met een totaal ander onderwerp bezig bent.

"Steeds andere onderwerpen, dat blijft leuk"

Hans Kruuk
Beeld: ©NVWA

Thuiswerken in crisistijd

De huidige coronacrisis is een bijzondere omdat deze niet alleen gevolgen heeft voor ons werk, maar ook voor onszelf. We kwamen natuurlijk massaal thuis te zitten, terwijl het in de crisiswereld juist erg gebruikelijk is om ten tijde van crisis de koppen bij elkaar te steken zodat je snel met elkaar kunt schakelen. Ik vind dat we het ondanks de afstand goed doen. Het heeft natuurlijk ook voordelen dat we niet meer naar ons werk hoeven te reizen, dat scheelt tijd. Nadeel vind ik wel dat privé en zakelijk nog meer dan voorheen door elkaar lopen. En ik mis mijn collega’s en de gesprekken in de wandelgangen. Daar haal ik veel signalen uit die belangrijk zijn in mijn functie. Je moet nu meer moeite doen om mensen te spreken. Gelukkig heb ik een groot netwerk, dus het lukt om goed contact te houden.

Oorsprong in diergezondheid

Dat ik zo veel mensen ken, heeft ook te maken met het feit dat ik al meer dan 35 jaar bij de NVWA werk. Ik ben begonnen als uitzendkracht bij een van de voorlopers van de NVWA. Eenmaal in vaste dienst heb ik verschillende functies gehad en een aantal reorganisaties meegemaakt. Na de vogelgriep in 2003 ben ik met de collega’s gaan bouwen aan een serieuze crisisorganisatie. We waren toen nog volledig gericht op diergezondheid. Met het breder worden van het werkveld van de NVWA zijn wij ons ook gaan richten op alle andere onderwerpen waarmee de NVWA zich bezighoudt. Ik leer nog elke dag, bijvoorbeeld nu over COVID-19 bij nertsen, over tomatenvirussen en over voedselveiligheid. Je moet je steeds weer in andere processen verdiepen en dat blijft leuk. Daarnaast is het zo dat mensen die betrokken zijn bij een incident gemotiveerd zijn om het incident slagvaardig op te lossen. Je hebt een gezamenlijk doel en dat is fijn werken.

Gevoel voor context

Voor dit werk moet je een teamspeler en netwerker zijn, maar ook een gevoelig type. Je moet openstaan voor signalen. Wat voor de één nog beheersbaar lijkt, kan voor de ander al iets zijn wat vanwege de voorgeschiedenis of de politieke context opgeschaald moet worden. Tegelijkertijd moet je stressbestendig zijn, want je neemt samen met het incident- of crisisteam belangrijke beslissingen. Van de spanning en werkdruk bij een incident krijg ik veel energie. Maar het is niet alleen hard werken, we vinden het ook belangrijk om met elkaar te blijven lachen en lief, leed én dropjes te delen.