NVWA: Minder letsel pluimvee bij vangen
In 2023 is er minder letsel bij pluimvee geconstateerd dat is veroorzaakt door het vangen van de dieren, dan in 2021. Was er in 2021 nog bij 4% van de Nederlandse koppels pluimvee letsel, in 2023 was dit nog bij 2,4% van de Nederlandse koppels het geval. Dat blijkt uit cijfers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
De NVWA houdt regelmatig steekproeven en risicogerichte inspecties. Daarnaast vinden er sinds 2017 periodiek naleefmetingen plaats. In 2023 zijn er bij 16 slachthuizen 85 koppels pluimvee onderzocht. Een koppel zijn alle dieren in één stal.
Vangen voor vervoer naar slachthuis
De dieren worden in de stal gevangen zodat ze vervoerd kunnen worden naar het slachthuis. Vangen gebeurt met de hand of met een vangmachine. Zowel bij het vangen met de hand, als bij onjuist gebruik of het onkundig hanteren van de machine kan letsel ontstaan. Zoals grote bloeduitstortingen, gebroken vleugels of gebroken poten. Als inspecteurs in het slachthuis te veel vangletsel constateren dan volgt er een boete. Zowel de pluimveehouder als de vangploeg die wordt ingehuurd om alle dieren in de stal te vangen, krijgen een boete als er teveel letsel wordt vastgesteld. Deze boete is minimaal 1.500 euro en kan verder oplopen als zij vaker in de fout gaan.
Dalende trend
Uit cijfers van deze en eerdere metingen in 2017 en 2021 blijkt dat er een dalende trend is. Van het Nederlandse pluimvee had in 2017 nog 27% vangletsel. Vier jaar later was dit gedaald naar 4% en afgelopen jaar naar 2,4%. Door de jaren heen vangen vangploegen de dieren dus met steeds minder letsel. Dat zou mede kunnen komen doordat vangploegen sinds mei 2021 ook beboet worden bij vangletsel. Voor die tijd kregen alleen de pluimveehouders een boete. Daarnaast wordt de boete sindsdien verdubbeld als meer dan 5% van de dieren vangletsel heeft.
Bij de meting van 2023 zijn er ook koppels pluimvee gevonden zonder vangletsel. De koplopers in de sector laten hiermee zien dat met voldoende zorg en aandacht voor de dieren tijdens het vangen, het mogelijk is om het percentage letsel tot 0% te reduceren.
Buitenlands pluimvee
Ook bij pluimvee uit omringende landen zoals België en Duitsland dat naar Nederlandse slachthuizen gaat, is een afname van vangletsel te zien. Het percentage letsel is gedaald van 24% in 2017 en 2021 naar 16,3% vorig jaar. Na de meting in 2021 is de NVWA in gesprek gegaan met de Duitse autoriteiten om de cijfers te bespreken. Hierdoor hebben de Duitse autoriteiten meer aandacht voor deze problematiek.
Desalniettemin is het percentage letsel beduidend hoger bij koppels uit EU-lidstaten dan de cijfers van Nederlands pluimvee. Daarom blijft de NVWA in gesprek met EU-lidstaten om meer aandacht te vragen voor het terugdringen van vangletsel. Zo staat het onderwerp later dit jaar op de agenda van een overleg tussen de dierenwelzijnsexperts van EU-lidstaten in Ierland.
Overigens kan de NVWA geen boetes opleggen als het pluimvee in het buitenland gevangen is. Wel doet de NVWA een melding naar de betreffende buitenlandse autoriteiten.
In toekomst strengere norm
Al met al zet de pluimveesector zich in om het welzijn van kippen en eenden bij het vangen te verbeteren. Tegelijkertijd is het nog niet goed genoeg. Want ieder dier met vangletsel is er een teveel. Dat is Europees ook zo afgesproken. Volgens Europese wetgeving moet voorkomen worden dat bij dieren onnodig pijn en letsel wordt veroorzaakt. De wettelijke norm voor letsel is daarmee 0%.
In Nederland is de handhavingsgrens voor vangletsel waarbij een boete wordt opgelegd sinds 1 januari 2024 verlaagd van 2% naar 1%. De NVWA wil de bedrijven, die zelf verantwoordelijk zijn voor het welzijn van de dieren, aansporen om voldoende tijd te nemen voor het vangproces. Daarom zal de NVWA in de toekomst streven naar een percentage dicht bij 0% als norm voor vangletsel.
Bekijk de resultaten van de naleefmeting vangletsel 2023.
Meer informatie
Consumenten en bedrijven kunnen contact opnemen met ons Klantcontactcentrum. Voor vragen over dit nieuwsbericht kunnen journalisten contact opnemen met onze persvoorlichters.