Advies van BuRO over referentiewaarden voor allergenen in voedingsmiddelen

Stel referentiewaarden vast die het mogelijk maken een risicobeoordeling uit te voeren voor allergenen in voedingsmiddelen. Beperk de ruimte van voedingsmiddelenfabrikanten om zelf te bepalen welke niet verplichte waarschuwing (PAL) voor (mogelijke) allergenen op het etiket wordt gezet omdat dit verwarrend en onduidelijk is voor de consument. Kies daarbij voor één PAL-bewoording die informatief is en de allergische consument handelingsperspectief biedt. Dit advies geeft BuRO aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Aanleiding en vraagstelling

In Europa hebben naar schatting 15 miljoen mensen voedselallergie. Het gaat om 3% van de bevolking. De klachten verschillen van persoon tot persoon, net als de hoeveelheid allergeen die nodig is om een reactie op te wekken. Symptomen kunnen variëren van mild tot ernstig en betreffen een of meerdere organen, zoals huid of luchtwegen. In een ernstig geval treedt anafylactische shock op, met een mogelijk fatale afloop.

Allergenen op het etiket

Gebruikt een fabrikant bij de productie van een voedingsmiddel stoffen die allergieën of intoleranties kunnen veroorzaken? En zitten de stoffen nog in het eindproduct? Dan moet de fabrikant dit melden op het etiket. Dat staat in Europese Verordening (EU) nr. 1169/2011. Er zijn 14 stoffen die vermeld moeten worden, deze worden genoemd in bijlage II van de Verordening.

In 2016 adviseerde BuRO om referentiewaarden te gebruiken voor deze 14 stoffen. Referentiewaarden geven een ondergrens aan. Als de hoeveelheid allergeen boven de referentiewaarde uitkomt, is er een risico voor de gezondheid. In het rapport deed BuRO een voorstel voor referentiewaarden. Daarbij benadrukte BuRO dat het om voorlopige referentiewaarden ging, omdat er nog aanvullende informatie moest worden verzameld.

De referentiewaarden zijn niet wettelijk vastgelegd. Hier wordt in Europees verband nog aan gewerkt. Een FAO/WHO Expert Committee bracht onlangs een rapport over referentiewaarden uit. De referentiewaarden uit dit rapport wijken af van de waarden die BuRO adviseerde in 2016.

Kruisbesmetting op het etiket

Allergenen kunnen ook onbedoeld in een voedingsmiddel terechtkomen: via kruisbesmetting. Dit heet ook wel verontreiniging. De fabrikant kan een waarschuwing voor kruisbesmetting op het etiket zetten, een precautionary allergen labelling (PAL). Dit is niet verplicht.

Daardoor kan het gebeuren dat er een waarschuwing staat op voedingsmiddelen die helemaal geen allergenen bevatten. Dit is niet prettig voor mensen met voedselallergie. Het beperkt hun voedselkeuze onnodig, en ze hebben meer kans op het ontstaan van een tekort aan voedingsstoffen. Ook is het mogelijk dat een voedingsmiddel geen waarschuwing heeft, maar wel allergenen bevat.

In Europa bestaat geen wetgeving voor allergenen die via kruisbesmetting in voedingsmiddelen terechtkomen. In de afgelopen jaren is hier wel discussie over geweest. Ook over de PAL. Experts vinden dat de referentiewaarden gebruikt kunnen worden om te bepalen of een waarschuwing voor kruisbesmetting (PAL) nodig is.

Vraag van VWS

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vroeg BuRO:

  • om de referentiewaarden uit 2016 te evalueren
  • om na te gaan of de referentiewaarden die door de FAO/WHO worden voorgesteld, leiden tot een ander niveau van bescherming van de volksgezondheid

Antwoord op de vraag

Referentiewaarden voor allergenen zijn gebaseerd op de eliciting dose (EDp). Dit is de dosis waarbij een allergische reactie wordt opgewekt, zoals blijkt uit klinische provocaties van allergische personen met behulp van statistische dosis-verdelingsmodellen. De keuze van de p is een risicomanagementkeuze, die kan worden onderbouwd met gegevens over de ernst van de verwachte reactie.

BuRO adviseerde in 2016 de laagste gepubliceerde ED01-waarden te gebruiken. Als deze waarden niet beschikbaar zijn voor een allergeen, kan de laagste waarde van de onderste betrouwbaarheidsgrens van de ED05 gebruikt worden. BuRO koos voor deze waarden uit voorzorg. In 2016 was openbare informatie over de ED-waarden beperkt beschikbaar. Nu zijn er voor verschillende allergenen nieuwe gegevens.

De referentiewaarden die door de FAO/WHO Expert Committee worden voorgesteld, zijn een factor 3,8-33,3 hoger dan de ED01-waarden. Dat komt omdat het Committee de ED05-waarden een veilig startpunt acht. Bij deze waarde krijgt maximaal 15% van de mensen met een allergie voor het bewuste allergeen klachten.

De keuze voor toepassing van ED01 of ED05 is een risicomanagementkeuze. Bij keuze voor de ED05 als referentiewaarde zullen meer mensen klachten krijgen dan bij de ED01.