Advies van BuRO over gele bieslelie in Nederland

Neem maatregelen om introducties en verdere verspreiding van gele bieslelie tegen te gaan, vanwege de risico’s van gele bieslelie voor de biodiversiteit. Dat adviseert bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) de directeur van de directie Natuur van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aanleiding onderzoek

Gele bieslelie is een uitheemse plantensoort die in Nederland in 2005 voor het eerst in het wild is waargenomen. Sindsdien neemt het aantal groeiplekken toe, ook in natuurgebieden. De plant is op een aantal locaties zeer dominant aanwezig. Risico’s voor Nederland waren nog niet bekend. Deze ontwikkelingen waren aanleiding voor BuRO om FLORON (Floristisch Onderzoek Nederland) een onderzoek te laten uitvoeren naar de risico’s van de soort en de opties voor risicomanagement.

Resultaten

Gele bieslelie wordt in Nederland verkocht als oeverplant voor siertuinen. Sinds de eerste waarneming in 2005 is het aantal vindplaatsen van de plant in Nederland gestegen tot 51 locaties in 2021. Gele bieslelie komt voor in kwetsbare natuurgebieden, zoals orchideeënweiden en concurreert met andere planten, waaronder beschermde inheemse plantensoorten. De plant kan plaatselijk zeer dominant worden. Gele bieslelie wordt door terreinbeheerders bestreden, tot nu toe met weinig succes.

Er is een hoge kans op introductie, vestiging en verspreiding van gele bieslelie. Bij hoge dichtheden zijn grote negatieve effecten te verwachten op de biodiversiteit. BuRO beoordeelt het risico van gele bieslelie in Nederland als hoog.

Er zijn geen bewezen effectieve maatregelen voor bestrijding van gele bieslelie. Voorkomen van introductie en verdere verspreiding is de belangrijkste manier om de risico’s van gele bieslelie te voorkomen en beperken.