NVWA: Strenge voorwaarden aan verkoop wildernisvlees uiterwaarden

Vlees van runderen die worden gehouden in Nederlandse uiterwaarden moet aantoonbaar veilig zijn. Het is aan de beheerders en houders van deze runderen om ervoor te zorgen dat het dioxinegehalte van vlees dat zij verkopen binnen de wettelijke norm blijft. Lukt dit niet, dan is de verkoop verboden. Deze voorwaarde stelt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) na uitgebreid onderzoek dat zij liet doen naar het dioxinegehalte van vlees van runderen uit 14 uiterwaarden. Bij ruim 2/3 van de onderzochte runderen was het dioxinegehalte hoger dan de wettelijke norm.

Uiterwaarden
Beeld: ©NVWA

Vlees dat voor consumptie wordt aangeboden moet aan de wetgeving voldoen en dus veilig zijn. Dat geldt ook voor zogenoemd wildernisvlees. Wildernisvlees is afkomstig van runderen die worden ingezet voor het beheer van de natuur. Zij zorgen gedurende het jaar voor natuurlijke begrazing. Sommige dieren worden geslacht om de grootte en samenstelling van de kuddes op peil houden. Het vlees wordt vervolgens verkocht als ‘wildernisvlees’.

Na uitgebreid onderzoek in opdracht van bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de NVWA blijkt dat in 70% van de onderzochte runderen het dioxinegehalte hoger is dan de wettelijke norm. Daarom heeft het toezicht op de verkoop van dit vlees momenteel de aandacht van de NVWA. Voor de risicobeoordeling door BuRO heeft Wageningen Food Safety Research (WFSR) monsters van runderen, gras- en bodem geanalyseerd. Daarnaast hebben het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en WFSR de consumptie van wildernisvlees door de Nederlandse consument in kaart gebracht en een eerste model ontwikkeld waarmee dioxinegehalten in vlees gesimuleerd kunnen worden.

Aanleiding onderzoek

In 2020 zijn er 2 meldingen gedaan bij de NVWA over mogelijke gezondheidsrisico's met betrekking tot het eten van wildernisvlees. De NVWA heeft vervolgens onderzoek gedaan naar dergelijk vlees en daaruit bleek dat in een aantal van de geanalyseerde lever- en vleesmonsters het gehalte aan dioxines en PCB’s boven de wettelijke maximum limiet (ML) lag. Daaropvolgend namen een aantal stichtingen hun verantwoordelijkheid en staakten de verkoop van wildernisvlees.

De NVWA startte een breder onderzoek waarbij bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de NVWA werd gevraagd of, en in welke mate, de aanwezigheid van dioxines en dioxine-achtige PCB's in wildernisvlees uit uiterwaarden leidt tot risico's voor de gezondheid van de consument.

Resultaten

Wildernisvlees kent een kleine afzetmarkt. Jaarlijks zijn er zo'n 4.000 particuliere afnemers. Uit het onderzoek blijkt dat bij 70% van de onderzochte runderen, die gedurende het jaar grazen in de onderzochte uiterwaarden, het gehalte van dioxines en dioxine-achtige-PCB’s hoger is dan de wettelijke norm. Het wekelijks eten van vetter wildernisvlees, en dat gedurende het hele leven, kan negatieve effecten hebben op de gezondheid van consumenten, schrijft BuRO.

Ook andere milieucontaminanten, zoals het gehalte zware metalen en PFAS, zijn meegenomen in het onderzoek. In een aantal gevallen werd de norm voor zware metalen in organen van runderen overschreden. Het merendeel van de monsters bleef binnen de norm. De aanwezigheid van PFAS in wildernisvlees leidt waarschijnlijk niet tot gezondheidsrisico's voor volwassenen.

Verkoop wildernisvlees

De NVWA is naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek in gesprek met beheerders en aanbieders van wildernisvlees. Zij mogen dit vlees dus alleen verkopen als kan worden aangetoond dat het dioxinegehalte van het vlees binnen de norm blijft.

Dit kan door het testen van het dioxinegehalte in vet van dode dieren. Daarnaast zal de NVWA steekproefsgewijs toezicht houden op de borging van de voedselveiligheid van dit wildernisvlees.

Vervolg

Wageningen Economic Research inventariseert, in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in welke gebieden, zowel uiterwaarden als andere natuurgebieden, runderen gedurende het hele jaar buiten verblijven en welke gebieden mogelijk verontreinigd zijn.

Meer informatie

Voor vragen over dit nieuwsbericht kunnen journalisten contact opnemen met het team persvoorlichting van de NVWA, telefoonnummer (088) 22 33 700.

Consumenten en bedrijven kunnen contact opnemen met het Klantcontactcentrum of 0900-03 88.