Papegaaienziekte

Papegaaienziekte (psittacose) is een besmettelijke dierziekte die wereldwijd voorkomt bij vogels. Niet alleen bij papegaaien en parkieten, maar ook bij pluimvee, duiven, eenden, kalkoenen, kanaries en andere vogels. Papegaaienziekte is een zoönose. Dit betekent dat een dier de ziekte kan overdragen op mensen.

Vermoedt u (of uw dierenarts) dat er papegaaienziekte op uw locatie heerst? Meld het dan bij de NVWA. Dat is wettelijk verplicht.

Melden papegaaienziekte

Bel het Landelijk meldpunt dierziekten, via (045) 546 31 88. Lees meer over het belang van tijdig melden van dierziekten.

Hoe raken dieren besmet met de papegaaienziekte?

Dieren raken besmet door de bacterie Chlamydia psittaci. Meestal via de luchtwegen of de bek, door besmette luchtdeeltjes, mest of besmet stof. Besmetting is ook mogelijk door direct contact tussen dieren.

Besmette vogels scheiden de bacterie uit via mest, snot en oogvocht. Dit droogt op, de bacterie komt in de lucht en hecht zich vervolgens aan kleine waterdruppeltjes en stofdeeltjes. Dieren die deze lucht inademen, kunnen besmet raken. Door stress – bijvoorbeeld veroorzaakt door warmte of transport – kunnen besmette vogels meer bacteriën uitscheiden.

Hoe voorkomt u dat uw vogels ziek worden?

Als u nieuwe vogels koopt, is het verstandig deze vogels eerst 30 dagen apart te houden en ze te laten onderzoeken door uw dierenarts. Een goede hygiëne is belangrijk: maak de kooi of volière regelmatig schoon en verwijder goed alle resten van mest. Verder is het belangrijk dat de vogels geen contact kunnen hebben met wilde vogels.

Hoe herkent u papegaaienziekte?

Papegaaienziekte is lastig te herkennen. Vogels dragen de bacterie in veel gevallen bij zich zonder ziek te worden. De verschijnselen variëren van mild tot ernstig. Vogels kunnen er zelfs aan dood gaan. Algemene symptomen van papegaaienziekte zijn:

  • vocht uit ogen en neus
  • weinig eetlust
  • diarree
  • ineengedoken ('bol') zitten

Wat doet de NVWA met een melding van papegaaienziekte?

Wij doen zo snel mogelijk onderzoek om erachter te komen of de vogel werkelijk papegaaienziekte heeft. We kunnen dan maatregelen nemen om verdere overdracht op mens of dier te voorkomen. U bent verplicht om aan deze maatregelen mee te werken.

Als het nodig is, sturen we een dierziektedeskundige naar de locatie van de verdachte vogel(s). De deskundige kijkt welke dieren ziek zijn, en welke gezond. Dit gebeurt ook bij alle andere vogelsoorten die op de locatie aanwezig zijn. Ook vraagt de deskundige of de betrokken mensen ziek zijn. De NVWA-dierziektedeskundige verzamelt mestmonsters en/of cloacaswabs (uitstrijkjes van de darm- en urineuitgang). Deze gaan naar het nationaal referentielaboratorium voor onderzoek.

Verdenking op papegaaienziekte

De locatie van de vogels blijft “verdacht” totdat er bewijs is dat de dieren vrij zijn van papegaaienziekte.

U krijgt van ons een officiële brief over de verdenking en de maatregelen. De GGD en de burgemeester van de gemeente waar de verdachte vogel is gevonden, krijgen een kopie van deze brief. Tijdens de verdenkingsfase is het niet toegestaan om vogels te vervoeren.

Uitslag van het onderzoek

Na minimaal 10 werkdagen zijn de eerste resultaten van het onderzoek bekend. Wij informeren u over de uitslag. Als de testuitslag gunstig is en geen Chlamydia psittaci is aangetoond, heffen we de verdenking op. De getroffen maatregelen zijn niet langer van kracht. Wanneer de testuitslag ongunstig is, krijgt uw vogel(collectie) de status “besmet”. Extra maatregelen zijn dan noodzakelijk.

Wat betekent een besmetting voor uw locatie?

Als het onderzoek aantoont dat de vogels besmet zijn met papegaaienziekte, brengen wij u onmiddellijk op de hoogte. Ook geven we aan welke aanvullende maatregelen nodig zijn. De vogel(s) moet(en) behandeld worden en het vogelverblijf moet schoongemaakt en gedesinfecteerd worden.

Behandeling bij papegaaienziekte

Een besmette vogel moet 6 weken behandeld worden met antibiotica. Dat geldt ook voor alle vogels waarmee de zieke vogel contact heeft gehad. De vogels krijgen het medicijn via het drinkwater. Het kan ook ingespoten worden. De behandeling gebeurt in overleg met uw eigen dierenarts.

Twee weken na afloop van de behandeling nemen wij opnieuw cloacaswabs en/of mestmonsters voor onderzoek. Als de uitslag van het onderzoek gunstig is, heffen we de “besmet”-status op. Toont het onderzoek opnieuw de bacterie aan? Dan moet de hele behandeling worden herhaald.

Schoonmaken en desinfecteren

U moet de vogelverblijven goed schoonmaken. Draag bij voorkeur persoonlijke beschermingsmiddelen om uzelf te beschermen. 

Tijdens het schoonmaken mag u de vogels tijdelijk onderbrengen in een doos of schone en lege vogelkooi. Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte tijdens het desinfecteren. Heeft het vogelverblijf een natuurlijke bodem? Overleg met de dierenarts over de beste manier om desinfectie uit te voeren.

Zo maakt u schoon:

  • Maak oppervlakten eerst voorzichtig nat met een gieter of natte doek om stofvorming in de lucht te voorkomen. Let op: niet nat maken met een hogedrukspuit.
  • Verwijder doorlaatbare materialen, los vuil en strooisel uit de kooien.
  • Neem de kooien en de losse onderdelen (speelmateriaal, zitstokken et cetera) vervolgens af met een natte microvezeldoek (met bijvoorbeeld allesreiniger), zodat geen zichtbaar vuil meer aanwezig is.
  • Spoel het oppervlak en de onderdelen na met schoon water.
  • Laat de kooien aan de lucht drogen.

Zo desinfecteert u:

  • Neem de kooien en de inhoud van de kooien (speelmateriaal, zitstokken et cetera) af met een doek met desinfectiemiddel.
  • Geschikte desinfectiemiddelen zijn: alcohol, chloorhoudende middelen, ammonium (zoals halamid, sumatab of Virkon-S).
  • Gebruik deze middelen volgens de gebruiksaanwijzing.
  • Spoel het oppervlak en de onderdelen na met schoon water.
  • Gooi na het desinfecteren de schoonmaakmaterialen weg of was ze op 60°C.

Hoe voorkomt u dat u zelf ziek wordt?

Mensen kunnen papegaaienziekte oplopen door direct contact met een besmet dier, of door mestdeeltjes of stof in te ademen. U voorkomt dat u zelf ziek wordt door goed op te letten bij het verzorgen van de dieren en het schoonmaken van de verblijven. Draag hierbij de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen:

  • wegwerphandschoenen
  • mond-neusmasker
  • veiligheidsbril
  • beschermende kleding (aparte overall / stofjas en aparte schoenen)
  • hoofdbedekking

Laat deze kleding en beschermingsmiddelen in de ruimte bij de vogels achter. Was uw handen nadat u de kleding heeft uitgetrokken. Was de kleding op minimaal 60 °C.

Krijgt u ondanks de voorzorgsmaatregelen toch griepachtige verschijnselen, zoals koorts en hoofdpijn? Neem dan contact op met uw huisarts en vermeld dat u zelf vogels houdt die psittacose hebben gehad. Meer over ziekteverschijnselen bij mensen leest u op de website van het RIVM.

Bronopsporing bij papegaaienziekte

Is er papegaaienziekte bij u vastgesteld? Dan neemt de GGD contact met u op om na te gaan waar de besmetting mogelijk heeft plaatsgevonden. Alleen als vaststaat dat u contact heeft (gehad) met een gehouden vogel, meldt de GGD de besmetting bij ons. Dit doet de GGD pas nadat u hier toestemming voor heeft gegeven. Wij onderzoeken de verdachte vogels vervolgens op besmetting met de papagaaienziekte.

Staatstoezicht op de volksgezondheid

Soms is er geen officiële verdenking, maar wel een vermoeden dat vogels papegaaienziekte hebben. Gaat het om een locatie met een ‘publieke functie’, bijvoorbeeld een dierenwinkel of kinderboerderij? Dan doen wij onderzoek in het kader van het ‘staatstoezicht op de volksgezondheid’.

We onderzoeken de vogels en wijzen de houder of handelaar op zijn verantwoordelijkheid om zelf maatregelen te nemen om verspreiding te voorkomen. De eigenaar krijgt het advies de vogels niet te verhandelen. Als we tijdens het bezoek direct zichtbare symptomen zien, worden de vogels direct verdacht verklaard.

Kosten

U hoeft niet te betalen voor de inzet van de NVWA, de dierziektedeskundige en het laboratoriumonderzoek. De behandeling van de vogels gebeurt wel op kosten van de eigenaar.

Bent u zelf besmet geraakt met de papegaaienziekte? Uw zorgverzekeraar vergoedt de kosten voor de medische behandeling. Wél is het eigen risico van de zorgverzekering van toepassing.

Waar kunt u terecht met vragen?

Heeft u vragen? Neem dan eerst contact op met uw eigen dierenarts.

Heeft u vragen over de bestrijding van papegaaienziekte in uw dierenwinkel? Neem dan contact op met de NVWA. Bel 0900-03 88. U krijgt dan het klantcontactcentrum aan de lijn.