Samenstelling en grootte Nederlandse vissersvloot 2016-2020

De Nederlandse visserijvloot is divers en actief in verschillende gebieden op de Noordzee, maar ook daarbuiten. De visserijen verschillen van elkaar in vistechnieken en vangsten. Op deze pagina beschrijven wij de belangrijkste categorieën van de visserijvloot en wet- en regelgeving.

Wet- en regelgeving vissersvloot

Verordening (EU) 2019/1241 gaat over de instandhouding van visbestanden en de bescherming van mariene ecosystemen door middel van technische maatregelen. Deze verordening bepaalt hoe en waar vissers mogen vissen. Deze maatregelen komen overeen met de regionale omstandigheden en zijn vastgesteld voor alle Europese wateren.

De maatregelen betreffen onder andere:

  • de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte
  • specificaties voor het ontwerp en het gebruik van vistuig
  • de minimummaaswijdte voor netten
  • het gebruik van selectievere netten om ongewenste vangst te verminderen
  • gesloten gebieden en visseizoenen
  • maatregelen om de effecten van visserij op het mariene ecosysteem en het milieu te beperken

De maatregelen waarop wij toezicht houden en waar nodig op moeten handhaven zijn afhankelijk van het type vaartuig, de gebruikte techniek en het gebied waar gevist wordt.

Demersale visserijtechnieken

Boomkorvisserij

De boomkorvisserij is een methode waarbij een vaartuig twee sleepnetten over de zeebodem trekt. Vroeger werd platvis met wekkerkettingen uit het zand opgeschrikt. De laatste jaren is er naast het gebruik van kettingen geëxperimenteerd met de pulstechniek. In dit geval wordt de platvis door middel van stroomstootjes (pulsen) opgeschrikt uit het zand. Het Europees Parlement stemde in 2019 voor een totaalverbod op pulsvisserij. Dit verbod is per 1 juli 2021 ingegaan.

Verschillen tussen een elektrische pulskor en een boomkor met wekkerkettingen
Beeld: ©NVWA
Verschillen tussen een elektrische pulskor en een boomkor met wekkerkettingen

De techniek van boomkorvisserij wordt toegepast bij de vangst van garnalen, tong en schol. Voor de visserij op garnalen worden eurokotters gebruikt, voornamelijk langs de kust van de Noordzee of in de Waddenzee. Er gelden strikte regels voor het motorvermogen en men maakt gebruik van een kleine maaswijdte (16-20 mm).

Voor de visserij op tong en schol gebruikt men eurokotters en grotere kotters. Voor gerichte visserij op tong gebruikt men een maaswijdte van 80 mm, terwijl voor schol ook grotere maaswijdtes (100-120 mm) gebruikt kunnen worden.

Bordenvisserij

In de bordenvisserij vist men met sleepnetten waar aan de zijkanten scheerborden zijn bevestigd. Wanneer het sleepnet door het water getrokken wordt, scheren de borden naar buiten en gaat het net horizontaal open. Bij de modernere vormen van bordenvisserij, twinrig- en multirigvisserij, gebruikt men lichte tuigen waardoor minder brandstof wordt verbruikt. Er wordt binnen deze visserij vooral gericht op schol en Noorse kreeft gevist.

Visnet met scheerborden
Beeld: ©NVWA
Visnet met scheerborden

Deense zegen visserij (flyshoot)

De flyshootvisserij is een techniek waarbij een deel van de zeebodem door lange kabels en een net worden omsloten. Daarna worden deze kabels naar het vaartuig toe gehaald, zodat de lijnen de vissen opjagen. De touwen veroorzaken trillingen en stofwolken, waardoor de vissen tussen de touwen blijven en in het net worden gevangen. Ook deze visserij gebruikt weinig brandstof. Nederlandse vaartuigen die gebruik maken van de flyshoottechniek zetten deze met name in om soorten zonder quotum te vangen, zoals poon, mul en inktvis.

Flyshoot net met kabels
Beeld: ©NVWA
Flyshoot net met kabels

Kleinschalige zeevisserij

Onder kleinschalige zeevisserij vallen doorgaans vaartuigen onder de 12 tot 15 meter die soms meerdere keren per dag aanlanden. Aanlanden kan bij de aangewezen haven, maar ook op andere plaatsen aan de kust. In de kleinschalige zeevisserij gebruikt men technieken zoals handlijnvisserij, staandwantvisserij, en korven en vallen. De handlijnvisserij richt zich vooral op de soorten kabeljauw en zeebaars. In de staandwantvisserij staat het vistuig stil in het water en vangt men vis doordat deze in het net verstrikt raken. Dit is een vorm van passieve visserij.

Schelpdiervisserij

Oorspronkelijk kende Nederland alleen visserij op wilde schelpdieren aan de kust. In de loop van de 19e eeuw kwam daar de kweek van mosselen en oesters bij. Naast traditionele soorten zoals oesters, mossels en kokkels, vist men nu ook op andere soorten zoals halfgeknotte strandschelpen (spisula) en mesheften (ensis).

Vlootdata

In het vijfjaarlijkse rapport kijken we naar het aantal vaartuigen met een visvergunning en of dit overeenkomt met het aantal geregistreerde vissersvaartuigen. Dit aantal zegt nog weinig over de verdeling van verschillende typen vaartuigen binnen de vloot. Voor de NVWA is het van belang om te weten welke vistechnieken er door vaartuigen gebruikt worden omdat er per techniek sprake is van andere wet- en regelgeving en op grond daarvan het toezicht verschillend ingericht moet worden. Vanwege de dynamiek in het gebruik van verschillende technieken is het niet mogelijk om op jaarniveau inzicht te verkrijgen in het aantal vaartuigen per techniek: binnen een jaar worden soms verschillende technieken ingezet afhankelijk van de omstandigheden. Per visreis geeft een visser in het elektronische registratie systeem (ERS) op met welk vistuig gedurende de betreffende visreis wordt gevist. Op grond daarvan kan er een inspectie plaatsvinden of het gebruikte vistuig, de maaswijdte en de technische maatregelen in overeenstemming zijn met wet- en regelgeving.

Geregistreerde vissersvaartuigen 2016 tot en met 2020

Geregistreerde vissersvaartuigen 2016 tot en met 2020 figuur 4
Aantal geregistreerde vissersvaartuigen
2016822
2017837
2018842
2019833
2020x
NVWA Brontabel als csv (93 bytes)

Maximaal motorvermogen vissersvaartuig

In de Europese Verordening Technische Maatregelen is vastgelegd dat vissersvaartuigen die binnen de 12-mijlszone en bepaalde gebieden vissen, waar beperkingen zijn gesteld voor de visserij, een maximum motorvermogen van 300 PK (221 KW) mogen hebben. Lidstaten van de Europese Unie moeten daarnaast voldoen aan de Europese controleverordening (EG) nr. 1224/2009. Hierin staat dat schepen die een voortstuwingskracht van meer dan 120 KW hebben, hun motorvermogen moeten laten certificeren.