Fokken met honden en katten
Fokt u met honden of katten? Er gelden regels om de gezondheid en het welzijn van de dieren te beschermen. Deze regels gelden als u bedrijfsmatig fokt en als u eenmalig een nestje wilt.
Algemene regels voor fokken met honden en katten
U moet zich aan een aantal algemene regels houden als u met honden of katten fokt. Deze regels staan in artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren. Bij het fokken staan het welzijn en de gezondheid van de dieren voorop. Het gaat hierbij om de gezondheid en het welzijn van zowel ouderdieren als nakomelingen. Lees hieronder wat dit betekent.
Een hond of kat mag geen schadelijke uiterlijke kenmerken doorgeven aan puppy’s of kittens
Fok niet met honden en katten die schadelijke uiterlijke kenmerken kunnen doorgeven aan hun puppy’s of kittens. Dat zijn onderdelen van het lichaam van het dier die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid of het welzijn. Voorbeelden van schadelijke uiterlijke kenmerken bij honden en katten zijn:
- Te korte snuit
- Zeer korte poten
- Te lange rug
- Oogaandoeningen, zoals entropion
- Heel veel huidrimpels
- Extreem klein gefokte dieren, bijvoorbeeld met kleine schedels
- Gevouwen oren (bij katten)
- Geen haar of geen snorharen (bij katten)
Een hond of kat kan ook meerdere schadelijke uiterlijke kenmerken hebben.
Een hond of kat mag geen ernstige erfelijke afwijkingen, ziekten of ernstige gedragsafwijkingen doorgeven aan puppy’s of kittens
Fok niet met honden of katten die ernstige erfelijke afwijkingen, ziekten of ernstige gedragsafwijkingen kunnen doorgeven aan hun puppy's of kittens. Voorbeelden van erfelijke afwijkingen, ziekten en ernstige gedragsafwijkingen bij honden en katten zijn:
- Erfelijke epilepsie. Een dier kan dit ook doorgeven als het alleen drager is en zelf niet aan epilepsie lijdt.
- Hypofysaire dwerggroei (tekort aan groeihormoon)
- Hartaandoeningen
- Heup- en elleboogdysplasie
- Oogaandoeningen
- Afwijkingen aan de wervelkolom
Voortplanting moet op een natuurlijke manier gebeuren
Honden of katten waarmee u fokt moeten zich op een natuurlijke manier voortplanten. Dit mag dus niet via kunstmatige inseminatie of met een geplande keizersnede. Een keizersnede mag alleen worden uitgevoerd in geval van nood.
Regels voor fokken met honden
Naast de algemene fokregels gelden een aantal specifieke regels voor fokken met honden.
Honden mogen niet te vaak een nestje krijgen
Een hond mag in een periode van 12 maanden maximaal 1 nest krijgen. Als honden vaker een nestje krijgen, kan dit schadelijk zijn voor de gezondheid van de ouderdieren en van de puppy's.
Puppy’s mogen niet te vroeg het nest verlaten
Puppy’s moeten minstens 7 weken oud zijn als ze van hun moeder gescheiden worden.
Verbod op fokken met honden met een te korte snuit
U mag niet fokken met honden met een te korte snuit. Kortsnuitige honden hebben een veel grotere kans op gezondheidsproblemen. Zoals de aandoening Brachycephalic Obstructive Airway Syndrome (BOAS). Honden met BOAS hebben nauwere luchtwegen en smallere neusgaten dan gezonde honden. Ze kunnen hierdoor erg benauwd zijn.
Uw dierenarts kan controleren of uw hond geschikt is om mee te fokken. Uw dierenarts beoordeelt uw hond aan de hand van 6 criteria: kenmerken die op een te korte snuit duiden. De criteria staan in de Beleidsregel brachycephale honden. De dierenarts meet bijvoorbeeld de snuit van de hond op en checkt of die niet te kort is. Een hulpmiddel hierbij is het interactieve scoringsformulier PetScan. De dierenarts kan u advies geven en uw hond op andere gezondheidsklachten en afwijkingen controleren.
Bekijk in de afbeelding hieronder de kenmerken van een te korte snuit bij honden:
Uitleg van de nummers in de afbeelding
De verhouding tussen de schedel en de snuit is kleiner of gelijk aan 0,5.
Als de hond recht naar voren kijkt, is in minimaal tweekwart van het oog oogwit te zien.
De hond kan de oogleden niet helemaal sluiten.
De neusgaten zijn ernstig vernauwd.
De hond heeft een neusplooi. Vanaf de neusplooi kunnen haren in het oog prikken.
De hond maakt snuivende, snurkende of zagende geluiden tijdens het ademhalen. Ook als de hond rustig zit of ligt.
Lees op onze pagina over kortsnuiten meer over de kenmerken en gezondheidsproblemen van honden met een te korte snuit.
Regels voor fokken met katten
Naast de algemene fokregels gelden een aantal specifieke regels voor fokken met katten. Bijvoorbeeld over het aantal nesten dat een kat mag krijgen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) houdt samen met de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) toezicht op kattenfokkers. De LID voert de inspecties uit.
Lees meer over de regels voor fokken met katten op de website van RVO.
Vraag advies aan uw dierenarts
Vraag altijd advies aan uw dierenarts voordat u gaat fokken met honden of katten. Zo voorkomt u dat u onbedoeld de regels overtreedt. De dierenarts kan gezondheids- en screeningsonderzoeken doen om te beoordelen of het dier geschikt is om mee te fokken. U krijgt hiervan de resultaten of een verklaring van de dierenarts.
Overige regels voor fokkers
Er kunnen nog meer regels gelden als u met honden of katten fokt. Dit hangt er onder andere vanaf of u bedrijfsmatig fokt of eenmalig een nestje krijgt. Bekijk onze informatie over de volgende onderwerpen:
Zo houden wij toezicht
We controleren of fokkers zich aan de regels houden. We voeren inspecties uit bij fokkers van honden. Dat doen we samen met de LID. Ook houden we toezicht op honden en katten die via internet worden aangeboden. We controleren onder andere op handel via online verkoopplatforms in honden en katten waar een fokverbod voor geldt, zoals de Scottish Fold-kat en honden met een te korte snuit.
Houdt u zich niet aan de regels? Dan kunt u een boete krijgen. Lees meer over ons toezicht.
Meld misstanden
Vermoedt u dat een fokker zich niet aan de regels houdt? Meld het ons.