Afvoeren van dierlijk afval na slachten op de veehouderij

Slacht u zelf dieren op uw veehouderij? Dan houdt u bloed, mest, veren, organen, huiden, hoeven, veren en ander materiaal over dat niet gebruikt wordt voor menselijke consumptie. Hier leest u hoe u deze slachtresten kunt afvoeren.

Slachtresten zijn ’dierlijke bijproducten’

Dit zijn voorbeelden van materiaal dat u na het slachten misschien niet wilt gebruiken voor consumptie:

  • bloed
  • geslachtsdelen 
  • onderpoten 
  • organen 

Dierlijk materiaal dat niet wordt gebruikt voor menselijke consumptie noemen we ‘dierlijke bijproducten’. Voor de afvoer hiervan gelden wettelijke regels. Deze staan in de Verordening dierlijke bijproducten

3 categorieën

Dierlijke bijproducten worden ingedeeld in 3 risicocategorieën. Het verschilt per categorie hoe u de producten moet verwijderen, verwerken of gebruiken. Hier leest u hoe u als veehouder de slachtresten op de juiste manier afvoert.

Slachtresten: meestal categorie 2, maar er zijn uitzonderingen

Slachtresten moet u afvoeren als categorie 2-materiaal. De resten vallen in deze categorie omdat dieren die op de veehouderij zijn geslacht niet officieel gekeurd zijn. Ook de ‘ongeboren’ mest die vrijkomt uit het maag-darmkanaal van geslachte dieren valt in categorie 2.

Er zijn uitzonderingen. De volgende slachtresten zijn geen categorie 2-materiaal:

  • Huiden, hoeven, veren, wol, hoorns en haar vallen altijd in categorie 3.
  • Slacht u konijnen, hazen of pluimvee? Dan vallen de slachtresten in categorie 3. Deze zijn namelijk minder risicovol dan slachtresten van bijvoorbeeld varkens, schapen en geiten.
  • Slacht u schapen of geiten die ouder zijn dan 12 maanden, of waarbij ten minste een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gekomen? Dan moet u de schedel (inclusief hersenen en ogen) en het ruggenmerg afvoeren als categorie 1-materiaal. Dit materiaal vormt namelijk een risico, het kan een rol spelen bij de overdracht van de dierziekte scrapie.

Hoe moet ik slachtresten afvoeren?

Dit is niet toegestaan

Het is verboden om slachtresten te begraven. U mag slachtresten ook niet met het GFT-afval of het huishoudelijk restafval afvoeren.

Bloed mag u niet in het riool laten lopen, en ook niet lozen op het oppervlaktewater of rechtstreeks uitrijden op het land.

Dit is wel toegestaan

U kunt de slachtresten afvoeren naar verwerkingsbedrijf Rendac. Of informeer bij het afvalinzamelingsbedrijf in uw gemeente of er een kadaverbak aanwezig is waarin u de slachtresten mag deponeren.

U mag slachtresten ook gebruiken als voeder voor uw eigen hond of kat. Levering van slachtresten uit categorie 2 of 3 als voeder aan een dierentuin is ook toegestaan. De dierentuin moet dan wel toestemming van de NVWA hebben voor het vervoeren van categorie 2- of 3-materiaal.

De ‘ongeboren’ mest die vrijkomt uit het maag-darmkanaal van door u geslachte dieren kunt u toevoegen aan uw mestopslag.

Huiden, hoeven, veren, wol, hoorns en haar kunt u zelf gebruiken om producten van te maken die niet bedoeld zijn voor gebruik als levensmiddel, diervoeder of meststof. Huiden mag u ook leveren aan een bedrijf dat deze behandelt met het oog op productie van leer. Ook hoeven, veren, wol, hoorns en haar mag u leveren aan bedrijven die door de NVWA erkend of geregistreerd zijn om deze te verwerken tot gebruiksartikelen.

U mag delen van de geslachte dieren gebruiken om op te zetten of te prepareren. Doet u dit zelf, en wilt u de preparaten verkopen of weggeven? Dan moet u zich laten registreren bij de NVWA. Registratie is niet nodig als u de preparaten zelf houdt. Laat u dit doen? Kies dan een bij de NVWA geregistreerde taxidermist of preparateur.

Bewaren van dierlijke bijproducten

U moet de slachtresten bewaren in schone, afgedekte en lekvrije bakken of containers. Dit moet vanaf het moment van ontstaan, dus direct na de slacht.

Er zijn geen speciale regels voor de bewaartermijn of de opslagtemperatuur van slachtresten. Maar zorg er in ieder geval voor dat ongedierte niet bij de dierlijke bijproducten kan. En voorkom bederf van het afval.

Transport van dierlijke bijproducten

Levert u slachtresten aan een bedrijf, bijvoorbeeld aan een dierentuin, huidenhandel of preparateur? Dan moet bij het transport een ‘handelsdocument dierlijke bijproducten’ aanwezig zijn. Aan welke eisen dit document moet voldoen staat op de pagina Verplicht handelsdocument: wat erin moet staan.