Maatregelen bij een vondst van niet-Europese schorskevers (Scolytinae)

Alle niet-Europese schorskevers (Scolytinae) hebben de EU-quarantainestatus. Omdat echter nog niet alle soorten beoordeeld zijn door EFSA (de European Food Safety Authority) of ze voldoen aan de EU-criteria voor een quarantainestatus, onderscheiden wij vooralsnog 2 categorieën. Voor de 1e categorie nemen wij maatregelen die gericht zijn op uitroeiing. Voor de 2e categorie nemen wij maatregelen die moeten voorkomen dat het organisme via de handel in planten wordt verspreid. Lees hieronder wat de gevolgen zijn van een vondst.

Categorie 1: de soort of het geslacht voldoet aan de criteria voor de quarantainestatus

Dit zijn in ieder geval de soorten die apart zijn opgenomen in de EU-quarantainelijst. Dit betreft:

  • Polygraphus proximus
  • Pseudopityophthorus minutissimus
  • Pseudopityophthorus pruinosus
  • Euwallacea fornicatus s.l.

Als wij een andere soort aantreffen met mogelijk risico voor de EU dan maken wij een quickscan en beoordelen of de soort of het geslacht voldoet aan de EU-criteria voor de quarantainestatus. Is dat zo? Dan vallen ze ook in categorie 1. Zo niet, dan vallen ze in categorie 2.

Maatregelen bij vondst uit categorie 1

De maatregelen die wij opleggen hangen af van waar en wanneer de vondst is gedaan.

Vondst bij een importkeuring

De zending mag de EU niet in.

Notificatie (melding) uit ander land

Wij traceren de vondst waarbij we zonodig een inspectie uitvoeren bij de betreffende leverancier. Dit kan tot een vondst op een bedrijf leiden.

Vondst op een bedrijf

Bij inspecties voor onder andere fytobewaking, een exportkeuring, of naar aanleiding van een notificatie (melding) uit een ander land, kan een niet-Europese schorskever op uw bedrijf worden aangetroffen. Betreft het een schorskever uit categorie 1, dan leggen wij maatregelen op om de besmetting op het bedrijf uit te roeien. Onderdeel van deze maatregelen zijn:

  • Vastlegging potentiële waardplanten op (een deel van) uw bedrijf.
  • Opleggen gefaseerde aanpak voor uitroeiing van de besmetting.
  • Het vernietigen van besmette planten, plantendelen zoals snoeihout, en hoog-risico-planten moet gebeuren onder officieel toezicht.
  • Onder voorwaarden mogelijkheid planten af te zetten na keuring.

Hieronder lichten wij enkele onderdelen toe.

Vastlegging waardplanten

Alle potentiële waardplanten met een stamdiameter aan de basis van meer dan 2 cm liggen vast. En bij Ficus gaat het om een stambasis van meer dan 1 cm. Het gaat om planten op uw hele bedrijf, of in 1 of meerdere fytosanitair van elkaar gescheiden delen van uw bedrijf (‘fytosanitair gescheiden eenheden’). Delen van een bedrijf gelden als fytosanitair gescheiden eenheid als ze minimaal aan de volgende eisen voldoen:

  • Ze zijn fysiek gescheiden door wanden of fijnmazig gaas.
  • Ze hebben maximaal 1 toegang, die bestaat uit een dubbele deur met slot.
  • Fijnmazig gaas voorkomt de verspreiding van schorskevers via luchtramen.
  • Er is geen uitwisseling van plantaardig materiaal tussen de eenheden;
  • Het personeel is geïnformeerd, draagt per eenheid een aparte overjas, en hanteert een werkvolgorde waarmee verspreiding naar andere eenheden wordt voorkomen.

Gefaseerde aanpak voor uitroeiing

De aanpak bestaat uit 3 stappen met per stap zwaardere maatregelen. Stap II en III gaan in als uitroeiing in een eerdere stap niet is gelukt. Iedere stap eindigt met een monitoringsperiode door ons. Treffen wij Euwallacea fornicatus s.l. en andere schorskevers van categorie 1 in de monitoringsperiode niet aan, dan heffen we de maatregelen op.

Stap I: uw bedrijf is aan zet

U krijgt maximaal 14 weken de tijd om zelf de besmetting uit te roeien. U mag zelf bepalen hoe, binnen de maatregelen die wij in onze brief (‘de beschikking’) hebben gesteld. Na 14 weken starten wij een monitoringsperiode van 12 weken.

U bent verantwoordelijk voor de volgende zaken:

  • U maakt een plan van aanpak. Hierin is in ieder geval beschreven:
    • hoe en door wie besmette planten worden opgespoord
    • hoe, door wie en wanneer besmette en verdachte planten worden vernietigd
    • op welke manier er maatregelen worden genomen tegen 'loslopende kevers'
    • hoe en waarover het personeel wordt geïnformeerd
  • U dient dit plan bij ons in binnen 2 weken na ontvangst van onze beschikking. Hierna start de periode van 14 weken.
  • U voert het plan uit, en houdt u daarbij aan de eisen in de beschikking.
  • U kunt ons binnen de eerste 14 weken 2 keer vragen de monitoringsperiode al te starten.
  • Als wij in de eerste 14 weken Euwallacea fornicatus s.l. of een andere schorskever van categorie 1 vinden, mag u het plan van aanpak weer voortzetten, en bijvoorbeeld de planten verder opschonen. Daarna kunt een nieuwe monitoringsperiode aanvragen. Is de vondst na de eerste 14 weken, dan gaan wij direct over op stap II.
  • U mag stap I overslaan en aangeven dat u direct naar stap II of III wilt gaan.

Dit zijn de taken van de NVWA:

  • Wij toetsen of uw plan overeenkomt met de eisen in de beschikking.
  • Wij toetsen of uw plan voldoet aan de voorwaarden voor afzet van vastgelegde planten.
  • Wij doen in de periode van 14 weken 2 keer een visuele inspectie op symptomen van schorskevers op gewassen en locaties met een hoog risico.
  • Wij houden toezicht op het vernietigen van besmet plantmateriaal.
  • Wij plaatsen tijdens de monitoringsperiode vallen en voeren visuele inspecties uit.
  • Wij vertellen u op welke val of plant wij een eventuele vondst hebben gedaan.

Stap II: vernietiging van hoog-risico-planten

Bij stap II worden alle planten vernietigd van de soorten waarop binnen het bedrijf een besmetting is gevonden. Het gaat daarbij om planten met een stamdiameter van 2 cm of meer. Nadat de planten zijn geruimd, volgt een monitoringsperiode van 12 weken.

U bent verantwoordelijk voor de volgende zaken:

  • U levert een lijst aan met de planten op het bedrijf die onder deze maatregel vallen.
  • U geeft aan of u overige planten wilt laten vernietigen, en zo ja, welke.
  • U kunt vóór de ruiming een bestrijding uitvoeren tegen loslopende kevers.
  • U mag stap II overslaan en aangeven dat u direct naar stap III wilt gaan.

Dit zijn de taken van de NVWA:

  • Wij houden toezicht op het vernietigen van besmet plantmateriaal.
  • Wij starten de monitoringsperiode zodra alle betrokken planten zijn geruimd.
  • Wij plaatsen tijdens de monitoringsperiode vallen en voeren visuele inspecties uit.
  • Wij vertellen u op welke val of plant wij een eventuele vondst hebben gedaan.

Stap III: vernietiging van alle waardplanten

Bij stap III worden alle planten vernietigd met een stamdiameter van minimaal 2 cm (voor Ficus minimaal 1 cm) van de volgende soorten:

  • alle houtige soorten
  • alle palmen met een schijnstam
  • alle andere plantensoorten met een (schijn)stam, waaronder Carica papaya, Ricinus communis en Dracaena. Musa, Cycas en Dicksonia zijn uitgezonderd.

U bent verantwoordelijk voor de volgende zaken:

  • U voert 3 tot 4 dagen voor de ruiming op alle planten een bestrijding uit tegen loslopende kevers.
  • U levert een lijst aan met de planten die op het besmette bedrijfsdeel staan.
  • U kiest of u de overige planten in het besmette bedrijfsdeel laat staan, of verplaatst naar een niet-besmet bedrijfsdeel.
  • U voert na vernietiging van betrokken planten nogmaals een bestrijding uit tegen loslopende kevers op de planten die in het besmette deel zijn blijven staan.

Dit zijn de taken van de NVWA:

  • Wij houden toezicht op het vernietigen van besmet plantmateriaal.
  • Wij starten een monitoringsperiode met vallen na het ruimen van planten en het uitvoeren van de eventuele behandeling op achtergebleven planten. Blijven er planten in het besmette bedrijfsdeel staan, dan duurt de monitoringsperiode 20 dagen, anders 10 dagen.

Monitoringsperiode en vrijgave

Of de besmetting is uitgeroeid bepalen wij na een monitoringsperiode. De duur daarvan is afhankelijk van de gevonden soort schorskever. Voor Euwallacea fornicatus bedraagt deze periode 12 weken zolang er waardplanten zijn (stap I en II) en de gemiddelde dagtemperatuur minimaal 21°C is. Bij een lagere temperatuur is de monitoringsperiode langer.

Tijdens de monitoringsperiode hangen wij specifieke schorskevervallen op voor detectie van kevers. Daarnaast voeren wij in de periode van 12 weken elke 4 weken een visuele inspectie uit en nemen zo nodig een monster als we symptomen van schorskevers aantreffen. Als we in de monitoringsperiode geen niet-Europese schorskevers uit categorie 1 aantreffen, heffen wij de maatregelen op. Is er wel een vondst dan zetten we de volgende stap van deze aanpak in gang. Alleen bij een vondst in de eerste 14 weken van stap I kan uw bedrijf nog een volgende monitoringsperiode aanvragen.

Mogelijkheid vastgelegde planten af te zetten na keuring

Als u het plan van aanpak heeft ingediend, mag u gedurende stap I en II onder bepaalde voorwaarden vastgelegde planten afzetten, nadat de keuringsdienst bij een inspectie van de af te zetten planten daarop:

  • geen EU-gereguleerde organismen heeft gevonden.
  • en, in geval van export, geen specifieke 3e landen-quarantaine-organismen heeft gevonden.

Voor afzet binnen de EU worden de partijen als volgt gekeurd:

  • Bij Ficus met een stamdiameter tussen de 1 en 2 cm wordt een steekproef genomen.
  • Bij overige vastgelegde planten wordt 100% gekeurd.

Afzet naar een 3e land is mogelijk mits het product voldoet aan eventuele eisen van betreffend land voor Scolytinae. Er geldt dan een partijkeuring door middel van een steekproef, tenzij er strengere keuringseisen gelden voor bepaalde producten.

Categorie 2: de soort of het geslacht voldoet niet aan de criteria voor de quarantainestatus

Dit betreft de schorskevers (Scolytinae) die niet in categorie 1 vallen. Dat betekent dat ze niet apart zijn benoemd in de EU-wetgeving en naar ons oordeel ook niet voldoen aan de criteria voor de EU-quarantainestatus.

Maatregelen bij vondst uit categorie 2

De maatregelen die wij opleggen hangen af van waar en wanneer de vondst is gedaan.

Vondst bij een importkeuring

De partij mag de EU niet in. Wel mag u de partij opschonen en de resterende planten opnieuw laten keuren.

Als bij de herkeuring geen niet-Europese schorskevers (of andere quarantainesoort) meer worden aangetroffen, mag u de partij binnen brengen in de EU. De besmet bevonden plant en de door u verwijderde planten worden onder officieel toezicht vernietigd.

Worden er bij de herkeuring toch nog quarantaine-organismen gevonden, of wenst u niet op te schonen, dan mag de partij de EU niet in.

Notificatie (melding) uit ander land

Gaat het om een melding door een ander EU-land? Dan traceren wij de vondst niet en voeren geen inspectie uit bij de leverancier van betreffende partij.

Gaat het om een melding door een land buiten de EU? Dan traceren wij de vondst ook niet, tenzij aanwezigheid van de gemelde schorskever gevolgen kan hebben voor de Nederlandse exportpositie. Dan brengen we een bezoek aan de leverancier, wat kan leiden tot een vondst op een bedrijf.

Vondst op een bedrijf

Bij inspecties voor onder andere fytobewaking, een exportkeuring of naar aanleiding van een notificatie uit een ander land, kan een niet-Europese schorskever op u bedrijf worden aangetroffen. Als het een schorskever uit categorie 2 betreft, dan leggen we de volgende maatregelen op:

  • De partij planten, waarin de vondst is gedaan, wordt vastgelegd. Ook andere planten, die administratief niet van deze partij kunnen worden onderscheiden, worden vastgelegd.
  • U mag de partij vervolgens opschonen.
  • Verwijderde planten moeten onder officieel toezicht worden vernietigd.
  • Wij inspecteren daarna de rest van de partij.

Worden bij de inspectie geen niet-Europese schorskevers (of andere quarantaine-organismen) meer aangetroffen? Dan wordt de partij vrijgegeven. Als er toch nog quarantaineorganismen gevonden worden, dan wordt de hele partij onder toezicht vernietigd.