Wettelijke regels voor attractietoestellen
De wettelijke regels voor de veiligheid van attractietoestellen staan in het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS).
Regels voor de veiligheid van attractietoestellen
De veiligheid van attractietoestellen is geregeld via het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS).
Voordat het WAS inging, werd de veiligheid geregeld in het besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen (BVAS). Deze wet is voor het eerst opgesteld in 1996. De huidige versie van het WAS komt uit 2016. In de wet staan onder meer regels voor:
- het ontwerp- en fabricageproces
- de keuring voordat het attractie- of speeltoestel in gebruik mag worden genomen
- herkeuringen
- registratie van attractietoestellen
- het bijhouden van een logboek of actueel dossier
- gebruikshandleidingen
- wat te doen bij afkeur of buitengebruikstelling
- hoe om te gaan met prototypes op beurzen
- onderhoudswerkzaamheden
In 2017 is het besluit Nadere regels attractie- en speeltoestellen erbij gekomen. Hierin staat onder meer hoe vaak herkeuring moet plaatsvinden.
Op 1 juli 2023 treedt het nieuwe WAS 2023 (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2023) in treding. Hierin is de meldplicht bij ernstige ongevallen toegevoegd, zijn het model merk en certificaat van goedkeur aangescherpt om meer fraudebestendig te zijn en worden de regels voor verhuurders aangescherpt.
Kijk voor meer informatie over de regels op de pagina's voor producenten en leveranciers, verhuurders en exploitanten.
Uitzonderingen op WAS
De volgende attractietoestellen vallen niet onder het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen:
- attractietoestellen die uitsluitend in het buitenland worden gebruikt
- kleine, elektrisch aangedreven attractietoestellen, bestemd voor maximaal 3 kinderen
Bij kleine attractietoestellen voor 3 kinderen kunt u denken aan de attractietoestellen in winkelcentra en bij supermarkten. Deze vallen onder het Warenwetbesluit machines en het Warenwetbesluit elektrisch materiaal.
WAS geldt ook voor buitenlandse attractietoestellen in Nederland
Verder geldt het Warenwetbesluit voor alle attractietoestellen in Nederland. Ook voor buitenlandse toestellen die tijdelijk in Nederland zijn. Dat betekent onder meer dat het attractietoestel moet zijn goedgekeurd door een aangewezen keuringsinstelling (AKI), en dat de attractie moet worden aangemeld bij ons.
Wie controleert de veiligheid van attracties?
Ontwerpers, beheerders en gebruikers zijn er zelf verantwoordelijk voor dat hun attractietoestellen veilig zijn. De volgende organisaties kijken mee en controleren of de wettelijke regels worden nageleefd:
- aangewezen keuringsinstellingen (AKI's)
- NVWA
- gemeentes
Keuring door aangewezen keuringsinstellingen (AKI’s)
Een keuringsinstelling wordt aangewezen door de minister van VWS. Vandaar de term 'aangewezen keuringsinstelling'. De AKI controleert of een attractietoestel voldoet aan de wettelijke eisen en normen, en of het veilig gebruikt kan worden.
Deze keuring gebeurt voordat het toestel in gebruik wordt genomen. U vraagt de keuring zelf aan. De AKI doet ook herkeuringen. Het verschilt per attractietoestel hoe vaak herkeuring nodig is. Zie hiervoor het besluit Nadere regels attractie- en speeltoestellen. Per 1 juli verandert ook het besluit Nadere regels attractie- en speeltoestellen.
Na de 1e keuring brengt de AKI een identificatienummer (RAS-nummer) aan op het toestel. Dit unieke nummer moet op het toestel blijven staan, voor de rest van zijn levensduur. De AKI voert het toestel, het nummer en de uitkomst van de keuring in het Register attractie- en speeltoestellen (RAS) in. Hierin kunnen anderen opzoeken of het toestel is goedgekeurd. De 1e keuring wordt ook wel de ingebruiknamekeuring genoemd.
Bekijk de lijst met aangewezen keuringsinstellingen (AKI's).
Controle door NVWA
Exploitanten moeten het bij ons melden als een attractietoestel voor het eerst wordt opgebouwd in Nederland. Wij checken dan in het Register attractie- en speeltoestellen (RAS) of het attractietoestel is goedgekeurd.
Onze inspecteurs kunnen langskomen voor een controle. Bij een inspectie letten zij op het volgende:
- Wordt het attractietoestel goed onderhouden?
- Wordt het toestel veilig gebruikt?
- Wordt het toestel aantoonbaar in een veilige staat gehouden?
- Heeft het toestel de juiste opschriften en leeftijdsaanduidingen?
Als we een onveilige situatie zien, grijpen we in. Welke maatregelen we kunnen nemen staat omschreven in het specifiek interventiebeleid attractie- en speeltoestellen. We kunnen een attractietoestel bijvoorbeeld buiten gebruik stellen. We vermelden dat dan ook in het Register attractie- en speeltoestellen (RAS) dat het toestel is afgekeurd. Ook kunnen we de verantwoordelijke persoon een opdracht geven tot herstel of een RvB (dat leidt tot een boete) opmaken.
In 2022 hebben onze inspecteurs extra aandacht besteed aan mobiele toestellen. Ook bezochten ze grote recreatieparken en verblijfslocaties. Daarnaast voerden zij inspecties uit naar aanleiding van meldingen over onveilige attractie- en speeltoestellen. Ook zijn in 2022 er meer dan 200 meldingen over onveilige toestellen afgehandeld.
Vergunning via gemeentes
Gemeentes verlenen vergunning voor kermissen en evenementen, en verhuren geschikte terreinen om attractietoestellen veilig op te stellen. Voor het afgeven van de vergunning kan de gemeente in het Register attractie- en speeltoestellen (RAS) opzoeken of een attractietoestel wel is goedgekeurd. Heeft een attractietoestel geen geldige keuring? Dan kan de gemeente het toestel weigeren.
Gemeentes zien ook toe op de openbare orde en veiligheid tijdens kermissen en andere evenementen. De gemeente let bijvoorbeeld op de bereikbaarheid voor hulpdiensten zoals brandweer en ambulance.